Tout Près vormt de stille kracht achter een groeiend aantal modemerken. Debbie van Dam en Heleen Janssens vullen een lacune tussen het eerste patroon en de finale productie. “Wij hebben onze niche gevonden: zonder consignes zoeken wij voor onze klanten bij de juiste producenten naar de gewenste expertise.” Het duo injecteert kwaliteit in de sector en toetst alle schakels van de ketting. Dik bezaaid zijn ze niet, dergelijke tussenpersonen, maar wel noodzakelijk. Want veelal zijn modeopleidingen meer toegespitst op het ontwerpen dan op de productie.

“Doordat we het volledige ontwerpproces in de hand hebben, garanderen we een hoogwaardig resultaat, inclusief de controle gedurende alle fases. Na de input voor een collectie koppelen wij terug met ontwerpen. Met de patroonmaker worden vervolgens de eerste prototypes gemaakt. Ondertussen ontfermen we ons samen met de klant over de stofkeuze, de afwerking en het draagcomfort. Doorheen het proces is de fitting cruciaal. Een tweede prototype krijgt vaak al het juiste materiaal. Via draagtesten worden de laatste wijzigingen aangebracht. Alles draait rond de pasvorm en een centimeter meer of minder. Van daaruit gaat het inclusief technische details naar een Europese producent.”

Het is een keuze van een merk om op deze manier te werken. “Het gedetailleerd beheersen van dit proces is onze toegevoegde waarde. Kwaliteit betreft niet enkel de stoffen, maar ook de pasvormen en hoe comfortabel je je in een stuk voelt. Weten voor wie we werken is heel belangrijk want wij ontwerpen, adviseren en superviseren het hele productieproces. Onze klanten brengen ook geen trendgevoelige stuks op de markt, wel items die effectief een meerwaarde hebben voor hun collectie.”

“Als duo werken we complementair van stoffenkennis tot productie. Wij richten ons daarbij op geweven kledingstukken en schoenen. De creativiteit en de kwaliteit van de stoffenkeuze versterken elkaar. Daarbij leiden wij onze klanten ook naar meer verantwoordelijke keuzes. Kwaliteitscontrole hoort daarbij, maar ook de inspectie van de werkomstandigheden. Want enkel de benaming ‘Made in Europe’ biedt allerminst garantie. Dit alles heeft een prijs. An sich zijn kwalitatievere en bewustere stuks altijd duurder. Wil je in Europa produceren en de mensen een fair loon betalen, dan hangt daar een prijskaartje aan vast. En bij alles wat ook maar een beetje duurder is dan fast fashion, wordt die kwaliteit verwacht.”

Omdat traceerbaarheid en transparantie aartsmoeilijk zijn, duwen bepaalde merken alle verantwoordelijkheid van zich af. Niet zo bij Wright. Duurzaamheid, ‘Made in Europe’ en controle van a tot z zijn verweven in het DNA van het modelabel van Nathalie De Nil. Wright. is oud Engels voor ambachtsman en omvat de ideologie van het merk. “Onze filosofie is het modeambacht in ere te herstellen en de waarde van mode te hertekenen. Het ambacht is in België wat verloren geraakt, waardoor de consument ook niet meer weet welk traject een kledingstuk doorloopt. Wij zetten daarom het maakproces van kledij in de kijker.”

“De moederonderneming van Wright. is een productiebedrijf met een eigen atelier in Oost-Europa. De werknemers staan bij ons op de payroll en tweewekelijks zijn wij ook daar. Elk kledingstuk draagt een QR-code (via het systeem van Quifactum, red.) die je informeert over de productiestadia. Elkeen die een stuk in handen krijgt, registreert dat. Een klant kan dus zien hoeveel tijd dat in beslag genomen heeft en met hoeveel kleermakers aan een ‘simpele’ broek gewerkt wordt. Velen reageren verrassend. Door dit te delen met de klant geloven wij een kledingstuk te ontdoen van het imago van wegwerpproduct. Wij tonen het publiek: dit zijn de mensen die voor ons werken. Daarom delen wij via Instagram trouwens ook de making-of.”

“Kwaliteit gaat voor ons over het ambacht van mode maken, de manier van produceren en de stoffenkeuze. Een eigen winkel hebben we niet, wel een webshop en we laten onze stuks doorlopen in multimerkenwinkels. Een jurk verliest haar waarde niet na drie maanden, maar blijft tijdloos dankzij het model of de stof. Wij vinden dat we de boetieks moeten helpen door dat beleid aan te voeren. Door zelf te produceren, hebben we ook geen overstock. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid, niet enkel van de verkoper en de klant, maar ook van ons als producent. Door stoffen te laten terugkomen, geef je ook zelf aan dat iets niet gedateerd is en je het kan blijven combineren met andere stuks. We moeten meer zorg tonen voor kleding. Waarom iets niet herstellen? En met wat meer aandacht voor de juiste wascultuur verleng je de levenscyclus van een stuk. En kleding waarvoor je goed zorgt en die lang meegaat, dat is wellicht de kern van duurzaamheid.”

We moeten met z’n allen minder en minder snel kopen. Inzetten op kwaliteit en duurzaamheid is ook nadenken over de waarde die we aan kleding toekennen. Niet blind consumeren, kan ook betekenen om te kiezen voor tweedehandsstuks omdat ze het kwalitatief waard zijn om gedragen te blijven worden. Het staat haaks staat op de fast fashion-trend. Labels Inc., al jaar en dag een referentie voor vintage designerkleren, ontvangt klanten die kleding als een gebruiksgoed en niet als een verbruiksgoed zien.

In de rekken hangen zowel de Antwerpse avant-garde, als grote internationale labels. Erna Vandekerckhove geeft ze een tweede of een derde leven. Kwaliteit overleeft de tijd en alles begint bij een goed product. “Maar zeggen dat je hier enkel voor de kwaliteit komt, is niet juist. Kwaliteit verkoopt zichzelf niet. In het tweedehandscircuit draait het toch nog vaak rond merken. Kwaliteit wordt er bijgenomen. Als tweedehands designertassen hun waarde houden, gaat het vooral om de naam. Je komt toch vaak voor bepaalde brands of gevestigde waarden. Maar wie tevreden is over de kwaliteit van een stuk, komt misschien wel terug. Fysieke zaken zoals de onze houden stand omdat je bij ons wel degelijk de kwaliteit kan checken, voelen, zien. Dat maakt een verschil. Het gaat ook over gevoel en emotie.”

“Investeren in stuks die jaren meegaan, vormt de basis voor verantwoord consumeren. En als ze je niet meer bevallen, kan je ze een tweede leven geven. Helaas zijn niet alle luxemerken verantwoord bezig en dure kleding staat zeker niet altijd voor een goede koop. Bij sommige merken zie je dat de kwaliteit minder is. Zelf kijk ik hoe iets gemaakt is, maar niet iedereen doet dat. Het checken van de afwerking, de labels en de kwaliteit van de stof leert je veel. Bij jongeren is dat misschien toch minder het geval. Zij willen vooral een goed zaakje doen. Of een investering waarbij ze zich afvragen of ze een stuk later nog kunnen verder verkopen. De meeste mensen komen voor brands aan een goedkopere prijs. En zo krijgt een stuk ook een tweede leven, wat toch wel iets betekent. Vroeger kocht je enkel om te dragen, nu ook om een doorverkoopwaarde. Dat is toch een evolutie.”

Dat kwaliteit en identiteit elkaar kunnen versterken, weet Marnix and Ally als geen ander. Als strategisch pr-bureau schakelt het communicatie in als verlengstuk van de waarden van een merk. An-Katrien Dullers: “Geloofwaardigheid is het fundament van succesvol verbinden. Met de juiste content genereer je vertrouwen en het juiste bereik. Communicatie moet vooral oprecht zijn, want wat niet klopt, wordt doorprikt als een georkestreerde marketingstunt. Daarom maken onze labels keuzes op basis van hun eigen waarden.”

“Met greenwashing bouw je geen betekenisvol merkverhaal. Een authentieke benadering is belangrijk. Een merk moet wel in de markt gezet worden, het eindigt niet bij het ontwerpverhaal. De merkbeleving is daarbij een deel van de communicatie. Er mag verteld worden dat een klant trots is om een kwalitatief stuk te dragen. Je mag ook uitpakken met bepaalde expertise. Klanten willen graag weten of wat ze kopen ook echt kwaliteitsvol is. Ik zie merken evolueren en de nood voelen om die transparantie te bieden naar de consument.”

“De eigen waarden uitdragen is belangrijk. Onze klanten weten van start tot eind waar hun label voor staat. Dit mogen ze delen. Hun sociaal engagement bijvoorbeeld of de kwaliteit van het geselecteerde materiaal. Als agency zien wij communicatie niet louter als een marketingtool. Er moet gecommuniceerd worden vanuit de intentie. Alleen zo komt je waarachtig over. Maar wie veel kennis heeft over materialen vindt dat bijna de logica zelve en vindt het soms te vanzelfsprekend om die uit te dragen. Sommige merken denken nog dat hun kwaliteit zichzelf verkoopt.”

“Een goed merkverhaal verspreidt zich via verhalen, van mens tot mens en via de media. Beleving en de beeldtaal zijn daarbij belangrijke ingrediënten. Een kwalitatieve uitstraling die visueel klopt, zorgt voor extra geloofwaardigheid. Het is big business om met bekende koppen uit te pakken, maar met het aanwakkeren van het communitygevoel kom je verder. Wij opteren voor authentieke connecties met de mensen rond het merk, de stakeholders, de makers en de dragers. Een merk dat wil werken aan beleving, uitstraling en storytelling moet doordacht omgaan met het brengen van de boodschap, maar ook wie ze verder verspreidt. Om die combinatie te maken, zijn wij er. Het is onze kracht om die twee met elkaar te verbinden.”

Lees ook het artikel '4 stemmen uit de designwereld over kwaliteit' met Inge Vranken, Casimir, Jens Versprille en Kelly Claessens.

Flanders DC ontwikkelt momenteel een nieuwe tool in het Close The Loop-aanbod, waarmee we modebedrijven een objectief kader en richtlijnen willen geven om de levensduur van hun producten te kunnen verlengen. Om de inhoud en werking van de tool zo relevant mogelijk te maken, organiseren we een korte bevraging. Met 5 minuten van je tijd kan je ons enorm helpen om inzicht te krijgen in de sectornoden.