Het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie heeft in samenwerking met het Agentschap Innoveren en Ondernemen en Flanders DC haar jaarlijkse studie rond de directe economische impact van de creatieve en culturele industrie afgerond. Onze managing director, Pascal Cools, geeft er zijn mening over.

Pascal Cools

Pascal Cools © Tom Suykerbuyk

Een doordeweekse dag post-corona. Ik sta op, ik lees het nieuws op vrtnws.be, destandaard.be en hln.be. Ik trek de kleren aan waar ik me goed in voel. Ik zet me in mijn wagen waar ik naar StuBru luister of naar mijn favoriete albums op Spotify. Ik kom aan op mijn afspraak, een mooi kantoor waar meubelen en inrichting tonen dat mijn gesprekspartners fijne smaak hebben. Ik kom terug op het kantoor van Flanders DC waar ik ‘s middags De Tijd nog even doorblader bij mijn broodje. Ik bespreek de communicatiecampagne van een van onze nieuwe producten. Terug thuis ‘s avonds kijk ik naar tv, een serie op Netflix of lees een boek. En als het nog later wordt, kan ik schaamteloos, zonder rare blikken van mijn vrouw, me achter mijn Playstation zetten om te doen alsof ik een drone-piloot ben. Nog even wachten en dan ga ik in het weekend naar een concert in de AB en misschien pik ik nog wel een tentoonstelling mee (al doe ik dat veel te weinig). 

Mijn dag kan net zo goed die van u zijn. Ongetwijfeld met andere accenten maar evenzeer vol met ‘producten’ of ‘werken’ van de creatieve sector. We halen betekenis uit die producten, ons nieuws ook, onze ontspanning en zelfs een stuk van onze opvoeding. Of het nu uit FC De Kampioenen is dan wel uit de nieuwste productie van Het nieuwstedelijk. Wat we lezen, bekijken, dragen, beluisteren, zelfs waar we graag op zitten… vormt voor een groot stuk onze persoonlijkheid en hoe we in het leven staan. Wat we weten over andere culturen of andere tijden weten we meestal via creatieve uitingen zoals literatuur, architectuur, muziek of beeldende kunst. Het belang van deze creatieve sector kan dan ook niet overschat worden. Nu die creatieve sector een van de zwaarste verliezers van de pandemie blijkt te zijn, is dit alleen al dé reden waarom we er voor moeten zorgen dat de sector zich door die coronacrisis kan sleuren: de producten en werken van de creatieve sector behoren tot de essentie van het mens-worden en het mens-zijn. 

Maar in tijden waarin geld schaars is, kijkt men ook naar de harde ‘return on investment’ van het belastinggeld dat men in een sector zou steken. En dat is terecht. Met een pandemie die nog steeds niet achter de kiezen is en een economie die sputtert, moet daar rekening mee gehouden worden. En dan moeten we dus naar de harde cijfers kijken. Laat het toeval nu willen dat de Vlaamse overheid (in samenwerking met Flanders DC) haar impactstudie met betrekking tot de creatieve sector net heeft afgerond. 

We gaan de commentaarsecties van bepaalde krantensites ongelijk moeten geven. De creatieve sector is geen bende gesubsidieerde hobbyisten die niets bijdragen aan de economie. Onthoud even dat de volgende cijfers een onderschatting zijn. Er werken 187.196 voltijdse equivalenten in de creatieve sector. Daarvan zijn er 60.660 zelfstandig ondernemer. Dat is 12,34% van alle zelfstandigen in Vlaanderen. Allemaal samen zorgen ze afgerond voor 14,2 miljard euro toegevoegde waarde. En dat laatste is belangrijk want dit cijfer geeft de bijdrage aan de economie in harde euro’s weer. Dat is bijna 6% van de totale bruto toegevoegde waarde in Vlaanderen. Als we kijken naar de laatste 10 jaar, zien we ook dat de sector veel sneller groeit dan de totale economie. 

Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van de CCS in Vlaanderen

Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van de CCS in Vlaanderen

Hebt u onthouden dat deze cijfers dus ook nog een onderschatting zijn? Brussel zit hier immers niet in. Het zijn cijfers voor het Vlaamse gewest. Nederlandstalige communicatie- of architectenbureaus, theaters, kunstenaars of designers... gevestigd in Brussel worden dus niet meegenomen. De studie gebruikt daarnaast cijfers uit 2018, de meest recente officieel beschikbare cijfers. Als we de steile groei van de laatste jaren doortrekken zou de sector begin 2020 (pre-corona) alweer een pak hoger uitkomen. Tot slot worden de mensen die via een Sociaal Bureau voor Kunstenaars werken (‘interimkantoren’ gespecialiseerd in de creatieve sector) of mensen die hun activiteit in bijberoep uitoefenen ook niet meegenomen. 

De studie geeft ook enkel de directe economische impact. Er wordt geen rekening gehouden met de impact op toerisme of horeca. Zouden er veel toeristen naar pakweg Antwerpen of Gent komen mochten de musea, de architectuur of de modewinkels er niet zijn? Wat denkt u: zouden de café’s op het Martelarenplein in Leuven blij zijn mocht er niet meer elke avond een concert  in Het Depot zijn?

Investeren in de sector is dus niet investeren in een bodemloze put. Het is integendeel investeren in een bloeiende sector die pre-corona harder groeide dan de rest van de economie. Het is een sector die naast ‘hart’ ook geld oplevert. Dus het antwoord is ja, we moeten er alles aan doen om de creatieve sector te redden. 


Wie alle cijfers wil nalezen, kan dit doen op www.creatievesector.be. Voor een samenvatting van de cijfers kan je hier terecht.