Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
8 december 2020
4 minuten leestijd
Grenzen aftasten en overschrijden typeert danser en choreograaf Alexander Vantournhout. Hij breekt een lans voor hybride kunstvormen en flirt met de codes van het circus, zijn eerste liefde. Als lichaamskunstenaar schrijft hij zijn eigen verhaal, even spectaculair als subtiel. Theater en circus koppelt hij aan dans, wars van alle conventies. Die reis voert zijn groeiende professionele gezelschap Not Standing langsheen de grote Europese podia.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe artikels in dit magazine? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Uit noodzaak. In mijn jeugdjaren turnde ik achttien uur per week. Toen de club failliet ging, volgde ik judo, streetdance en circus. Zo ervoer ik het aanpassingsvermogen van het lichaam. Vervolgens ging ik op mijn achttiende naar de circushogeschool en na een polsblessure werd dat P.A.R.T.S.
We zijn meer kneedbaar dan we denken.
Het was ook een periode van twijfel. Het duurde behoorlijk lang vooraleer ik mij danser durfde te noemen. Na de opleiding veranderde dat en zei tegen mezelf: ik ga artiest zijn en worden.
Al mijn hele leven voel ik mij gelijktijdig aangetrokken tot verschillende bewegingsvormen. Eigenlijk wil ik niet moeten kiezen. Waarom zou ik mij moeten reduceren tot één discipline? Ik ben eerder een generalist dan een specialist. Ik geloof in een multidisciplinaire aanpak, maar ben geen fan van de term, omdat in mijn beleving alles één is. Tweehonderd jaar geleden waren alle kunstvormen gemengd. Het begrip ‘multidisciplinair’ is slechts een reactie op het hokjesdenken.
De term alleszins wel. Maar circus is er altijd geweest, zonder het zo te benoemen. Vlaanderen was echter traag in het aanvaarden van circus als een 'volwassen' kunstvorm. Gelukkig verandert dat wel. De grenzen worden opengebroken, toonaangevende festivals programmeren breder. Circus is één genre, maar het kan ook poppentheater of breakdance of hiphop zijn. Kunstdisciplines voeden elkaar. Daarom voel ik mij ook zo thuis in het Parijse CENTQUATRE, het meest progressieve theater van Europa. Een open ruimte, waar studenten en breakdancers repeteren, acteurs teksten reciteren,... Het is een amalgaan, waarbij ieder de ander respecteert.
Ik vond geen stukken waartoe ik me wou engageren, omdat ik me niet genoeg voelde als performer. Vandaar ook de solo’s in eerste instantie. Het was dus eerder uit noodzaak.
Als choreograaf ben ik in volle ontwikkeling en wil ik met eigen methodes míjn taal creëren.
Het is een lang parcours dat aandacht vereist en tijd vergt, want je kan het niet aanleren. Ik wil vragen stellen, onderzoeken en het lichaam begrijpen.
Het is een zeer expressief stuk waarin ik met mijn eigen verhoudingen speel. Ik heb korte armen en benen, terwijl mijn bovenlichaam net heel lang is. Ik draag plateauzolen van twaalf centimeter en handschoenen om benen en armen te verlengen. Enerzijds probeer je je lichaam beter te maken, anderzijds creëer je iets wat biomechanisch niet correct is, waardoor bewegen mislukt. Dat tragikomische trekt mij aan. Als zalf en zout op de wonde. Podiumkunsten hebben iets van forced entertainment. Een performer trekt een toeschouwer in een verhaal.
Het buitenland liep eigenlijk voorop. Ik waardeer hoe Frankrijk mijn werk opvolgt. Hybride producties vinden er gemakkelijker hun weg. In Vlaanderen hield het etiket circus vooral deuren gesloten. Tot voor kort programmeerden niet veel kunstencentra circografisch werk. België telt uiteraard een bekende generatie podiumkunstenaars, groot geworden in de jaren tachtig, waaraan we zoveel te danken hebben en wiens podiumtaal overheerst. Als je iets doet dat daarvan afwijkt, wordt het al snel geen dans meer genoemd.
Wat mij aantrekt, is dat je een voorstelling op een andere manier moet analyseren en verdedigen. Aan de hand van steeds weer een ander referentiekader. In sommige landen wordt een voorstelling heel anders gepercipieerd.
In het buitenland moet je je als een kameleon kunnen aanpassen.
Een Frans publiek is geen Duits publiek en in Engeland of Azië is naakt op scène staan een probleem. Dat mocht ik ervaren met ANECKXANDER, waarin ik me zowel letterlijk als figuurlijk blootgeef. Het helpt je afvragen hoe je dat minder expliciet maakt. Deze ervaringen maken je kwetsbaar, maar ook scherp.
Niet te onderschatten. Het bureau begeleidt mij al van bij het prille begin. Mede dankzij hen nam mijn internationale carrière een vliegende start. Zij hebben onder meer ook Les ballets C de la B, Circus Ronaldo, Peeping Tom en Miet Warlop onder hun vleugels. Doordat zij voor meerdere gezelschappen werken, hebben zij een breed netwerk uit waarop alle artiesten in portefeuille mee surfen.
Sinds 2018 maken we meer groepsvoorstellingen. Mijn eigen rol was hierbij soms minder prominent. Zo groeide de nood aan een compagnienaam. We behouden voorlopig ook nog mijn naam bij de producties, omwille van een zekere bekendheid. Simultaan met deze schaalvergroting groeide de nood aan professionele ondersteuning. Voorstellingen in binnen- en buitenland vragen steeds meer en soms ook andere, administratieve verplichtingen. Hoewel ik de zakelijke aspecten niet uit de weg ga, laat onze structuur toe dat ik mij ten volle kan focussen op het creëren.
Haar compententies maken een groot verschil. Begin 2019 kwam zij aan boord. Eerder werkte zij twaalf jaar als directeur van CC De Schakel in Waregem. Met haar jarenlange ervaring kon zij de professionalisering snel op de rails zetten. Bovendien beschikt zij over een uitgebreid netwerk in de Vlaamse culturele sector.
Projectsubsidies zijn onontbeerlijk om voorstellingen op niveau te produceren. We zetten daarnaast aanvullend in op extra eigen middelen, via coproducties, de Tax Shelter en mecenaat. Bovendien ontvingen we in 2018 van de Vlaamse Gemeenschap een pre-structurele subsidie voor tweeënhalf jaar om onze compagnie te professionaliseren en bestaanszekerheid te geven. Dat is echt een hefboom, waardoor ik niet meer van interimcontract naar interimcontract moet fietsen.
Cookies opgeslagen