Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
17 oktober 2024
4 minuten leestijd
Afgelopen week is een groep CEO’s van Belgische modebedrijven naar Ghana afgereisd om er de gevolgen van de textielafvalproblematiek te ervaren. Deze uitzonderlijke missie, georganiseerd door Flanders DC, in samenwerking met Studio D en impactondernemer Sven Bullaert (UMU), bracht de groep onder meer naar de beruchte afvalbergen bij de Kantamanto-markt.
Wouter Noterman (Noterman Fashion), An Kluft (Pluto), Toon Torfs (Torfs), Clio Gydé (Xandres), Charlotte Delfosse (Bel&Bo), Ann Claes (Claes Retail Group) en Kristof De Sutter (e5 Fashion)
Het doel van deze missie was niet enkel om bij te leren: tijdens de missie werd ook een charter opgesteld en ondertekend door de deelnemende bedrijven, met duidelijke ambities voor verantwoorde en transparante ketenzorg, zowel in de toeleveringsketen (upstream due diligence) als in de keten na verkoop (downstream). Het is voor het eerst dat de Belgische modesector op zo'n schaal een dergelijk engagement opneemt.
"Het lijkt onbegonnen werk, wij als kleine spelers versus de rest van de wereld. Maar als iedereen voor eigen deur keert, krijgen we samen uiteindelijk ook de hele straat terug schoon. Niets doen en lijdzaam toekijken, is alleszins geen optie."
De feiten zijn helaas bekend: Ghana is vandaag een van de voornaamste bestemmingen voor afgedankte kleding uit de hele wereld, waaronder ook uit België. Wekelijks komen maar liefst 15 miljoen kledingstukken aan in Accra. Een deel hiervan krijgt een nieuwe bestemming via de enorme tweedehandsmarkt in Kantamanto, maar zo’n 40% is beschadigd of van te slechte kwaliteit voor verkoop. De enorme hoeveelheid kleding die niet verkocht raakt, eindigt op stortplaatsen, in lokale waterlopen en de zee, of wordt verbrand. De gevolgen voor de lokale gemeenschap zijn desastreus: zware milieuverontreiniging, ernstige gezondheidsproblemen en economische schade.
“We wisten natuurlijk hoe schrijnend de problematiek is, maar er oog in oog mee staan is toch een extra eye-opener."
De problematiek in Ghana is symptomatisch voor een aantal grote tekortkomingen in hoe we als maatschappij omgaan met kleding. Wereldwijd staan we voor grote uitdagingen op het gebied van grondstoffengebruik, verantwoorde productieomstandigheden, afvalcreatie en lineaire (ultra) fast fashion-systemen die onhoudbaar zijn voor mens en planeet.
The OR Foundation, Old Fadama
The OR Foundation, Market Ironing
Tijdens de CEO-missie in Ghana waren 7 bedrijven (9 merken) vertegenwoordigd: Bel&Bo, Claes Retail Group (JBC, CKS en Mayerline), e5 Fashion (e5), Noterman Fashion (Atelier Noterman), PLUTO, Torfs en Xandres. Deze modebedrijven, een mix van kleinere en grotere Belgische spelers, zetten zich vandaag al in voor een verantwoorde manier van werken, maar willen hun verantwoordelijkheid blijven opnemen en verdere stappen zetten in de juiste richting. Daarom werkten ze mee aan het opstellen van een ‘Charter voor Verantwoord Ketenbeheer in de Belgische Mode’, en nemen ze vandaag nieuwe engagementen op rond duurzame ketenzorg. Bedoeling is om de komende maanden ook andere Belgische modebedrijven te laten aansluiten bij het charter.
“Deze missie was enerzijds bedoeld om te luisteren en te leren. De deelnemende CEO’s wilden inzicht krijgen in de structurele oorzaken van de opstapeling van textielafval. Anderzijds was het geen vrijblijvend bezoek: we bekeken ook hoe Belgische modemerken deel van de oplossing kunnen zijn.”
De Belgische CEO’s spraken in Ghana met vertegenwoordigers van lokale organisaties, waaronder medewerkers van de NGO ‘The OR Foundation’, om beter inzicht te krijgen in de verschillende oorzaken en complexe factoren die bijdragen aan de groeiende textielafvalcrisis in Ghana. Het doel was om een dieper begrip te krijgen van de uitdagingen in de sector en om te leren welke rol Belgische bedrijven kunnen spelen bij mogelijke oplossingen.
Experte duurzaam ondernemen Saartje Boutsen (Studio D), die de gesprekken rond het charter faciliteerde: “De merken zullen zich inzetten voor meer transparantie en traceerbaarheid binnen de toeleveringsketens, het respecteren van mensenrechten en waardige arbeidsomstandigheden, het verkleinen van de milieu-impact en duidelijke informatie naar consumenten toe. Ook inspanningen rond levensduurverlenging en circulaire modellen zoals herstel, resale of recyclage komen aan bod. De gesprekken vonden plaats in een heel constructieve sfeer.”
Flanders DC neemt een faciliterende rol op om de opvolging van het charter de komende jaren samen met de bedrijven te verzekeren, en roept ook andere bedrijven op zich bij het charter aan te sluiten. Merken die zich engageren, zullen jaarlijks rapporteren over hun inspanningen en voortgang. Door deze engagementen zo breed mogelijk te adopteren, kunnen Belgische bedrijven hun verantwoordelijkheid (blijven) opnemen en werken ze aan een toekomst waarin eerlijke, ethische en duurzame ketenbeheerpraktijken de norm zijn.
“Tijdens deze Ghana-reis heb ik met eigen ogen gezien wat er fout loopt in de globale modeketen. Dit versterkt enkel de wil en de goesting om bij Bel&Bo nog meer in te zetten op een verantwoorder ketenbeheer."
De deelnemers aan de reis wensen, naast hun eigen engagementen in het charter, ook een duidelijke positie in te nemen over de dringende nood aan oplossingen voor de afvalproblematiek in Kantamanto en andere locaties wereldwijd, waar enorme hoeveelheden kleding uit het Westen terechtkomen. Ze erkennen dat er een gedeelde verantwoordelijkheid ligt bij de landen die de kleding versturen en pleiten voor financiering vanuit deze landen om de afvalverwerking in de bestemmingslanden te ondersteunen.
“Als je het textielafvalprobleem in Ghana vergelijkt met een brandend huis, dan is het charter bedoeld om de toestroom van extra brandstof tegen te houden. Maar de brand moet ook geblust worden. Er is veel geld nodig om het afval te ruimen en de schade weg te werken. Zolang er afvalstromen richting deze landen gaan, dragen de landen waar het afval vandaan komt hierin een verantwoordelijkheid.”
De op handen zijnde wetgeving rond Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV), die momenteel ook in België wordt voorbereid, vormt volgens de deelnemers een geschikt instrument voor deze financiering. Deze wetgeving zal producenten verplichten een bijdrage te betalen voor elk verkocht kledingstuk, om de verwerking bij einde levensduur te financieren, vergelijkbaar met de recupel-bijdrage voor elektronische apparaten. Een deel van de via deze bijdragen verzamelde middelen zou volgens de deelnemers moeten worden ingezet in de bestemmingslanden. Zij roepen beleidsmakers op om hiermee rekening te houden bij het vastleggen van de UPV-regels.
De externe begeleiding bij dit project werd ondersteund via projectmiddelen van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling.
Modelabels die meer info wensen of interesse hebben om het charter ook te ondertekenen, kunnen contact opnemen met simon.gryspeert@flandersdc.be.
Cookies opgeslagen