Creatieve beroepen kunnen heel wat inspiratie halen uit de circulaire economie, hét model dat vandaag naar voor wordt geschoven als antwoord op het verspillende, lineaire consumptiepatroon. In het vierde deel gaan we dieper in op productie en de ‘prosumer economy’, een van de strategieën om het circulaire model toe te passen in de ontwerppraktijk.

Er gaat de laatste tijd heel wat aandacht naar de circulaire economie – en terecht. Dit model biedt namelijk niet alleen een antwoord op de vraag naar meer duurzaamheid, maar het slaagt er ook in om dit antwoord economisch rendabel te maken. Concreet betekent dit: kostbare grondstoffen zo lang mogelijk laten circuleren of ‘in de loop’ houden, zonder de afvalberg te vergroten.

Het is met andere woorden niet langer zaak om te ‘consuminderen’, maar wel om anders te consumeren. Deze artikelreeks in vijf delen zet evenveel strategieën in de kijker; innovatieve oplossingen die ontleend zijn aan de circulaire economie en die perfect toepasbaar zijn in de creatieve industrie. Het topic van dit vierde deel, ‘the prosumer economy’, werd voorafgegaan door 'slow design', 'hergebruik en herontwerp’, nieuwe businessmodellen – en het wordt nog gevolgd door een analyse van de samenwerkende economie

Consumer + producer = prosumer

Consumenten zijn veel ondernemender geworden. Zo ondernemend zelfs, dat de lijn tussen consument en producent in de ‘prosumer economy’ heel erg dun geworden is. We gebruiken opnieuw onze handen (we gaan zelf naaien, we kweken onze eigen groenten of we volgen een avondopleiding fietsenmaker) en we waarderen deze vaardigheden bij een ander.

Zelfgemaakt is iets waar we – als tegenwicht voor de troep waarmee de massaconsumptie ons (vaak) opzadelt – veel waarde aan hechten. Handgemaakt betekent ook traag. Er wordt bijgevolg meer en meer geproduceerd op kleine schaal. Massa is ‘out’; lokaal en handmatig is ‘in’. En naast de revival van de oude ambachten, wordt er volop geëxperimenteerd met nieuwe maaktechnieken.

workshop weven atelier nuï

Workshop weven bij Atelier Nuï: zelfmaak en oude ambachten zijn opnieuw populair © Melissa Milis

Deze afkeer van de massaproductie creëert ecologische winsten: overproductie wordt verleden tijd, en ‘makers’ kunnen zich concentreren op technieken die op hun beurt ook weer minder afval veroorzaken.

Enkele kernprincipes:

  • Het ontstaan van de ‘Maker Movement’ – mensen die creëren, ontwerpen, hacken, uitvinden of gewoonweg maken – gaat gepaard met de opkomst van zogenaamde ‘maker spaces’; ruimtes waar je toegang krijgt tot lasercutters, 3D-printers, et cetera.
  • De Maker Movement draait om open kennisdeling. Op fora en social media-platformen delen makers projecten, ontwerpen en reparatietips en helpen zij elkaar met hick-ups. Gedeelde ICT-standaarden zorgen ervoor dat het even gemakkelijk wordt om thuis één exemplaar te printen als enkele duizenden exemplaren te laten gieten aan de andere kant van de wereld. Het internet haalt de prijs van marketing bovendien naar beneden en is de ideale manier om producten direct wereldwijd aan te bieden.
  • De terugkeer naar ‘lokaal en handgemaakt’ blijkt uit de talrijke individuen of kleine bedrijfjes die inzetten op beperkte oplages, een exclusief ontwerp, handmatige en/of lokale uitvoering, en die hun klanten betrekken in het designproces. Ze claimen vaak dat hun producten ook ecologischer gemaakt zijn, bijvoorbeeld met duurzame materialen.
  • Tot slot zijn de DIY-cultuur en de ‘side hustle’ aan een flinke opmars bezig. Een cursus volgen volstaat om je eigen meubels in elkaar te beginnen timmeren, je kleding te herstellen, je fietsen te repareren of te upgraden, en ga zo maar door. Deze manier van produceren is toegankelijk en democratisch; je hebt er geen industriële machines voor nodig. Doordat een grote investering overbodig is, kunnen hobby’s uitgroeien tot bedrijfjes, en kunnen niches rendabel worden.

Sleutelwoorden bij de prosumer economy zijn: maker movement, maker space, prosumers, open source, DIY, ambachten, co-creatie, handmatig, lokale productie, kennisdeling.

faber makerspace

Zeefdrukken, lasersnijden en 3D-printen kan allemaal in Faber Makerspace

Ultimaker 3D printer

Zelf leren 3D-printen met Ultimaker: open source en kennisdeling zijn key

Enkele voorbeelden:

  • De Faber Makerspace in Antwerpen geeft onderdak aan het modecollectief The Post-Couture Collective.
  • In het Berchemse NUÏ Atelier kan je leren naaien, breien, weven,... De workshops zijn gericht op het maken van een afgewerkt product. 
  • Atelier Veritas vind je in verschillende Vlaamse steden en speelt in op de DIY-aanpak van hun klanten. Je kan in de ateliers zelf aan de slag met materialen uit het Veritas-gamma of workshops volgen die je de basistechnieken aanleren.
  • Ultimaker maakt niet enkel 3D-printers, maar zorgt ook voor open-source tools, educatie en inspiratie rond 3D-printen. Kennisdeling staat centraal in het community-platform dat Ultimaker aanbiedt. Het doel is om zoveel mogelijk mensen te leren hoe ze 3D-printen zelf kunnen toepassen in hun eigen leven.
  • Fablabs zijn kleinschalige werkplaatsen met een aanbod computergestuurde gereedschappen met het doel om 'bijna alles' te kunnen maken, denk aan 3D-printers, freesmachines, lasersnijders etc. Op deze website vind je een overzicht van alle Fablabs in België (en Nederland).

Circulair ondernemen in de modesector

Met de Close The Loop-tool maken Flanders DC en Vlaanderen Circulair mode-ondernemers wegwijs in de basics van de circulaire werkwijze.