De helft van de wereldbevolking woont vandaag in de stad. Om de urbanisatie in goede banen te leiden, kijken veel stadsbesturen naar technologiebedrijven. Die presenteren de slimme stad als dé manier om het stadsleven georganiseerd te krijgen. In zo’n ‘smart city’, aangedreven door het Internet of Things, is alles en iedereen met elkaar verbonden. De VPRO Tegenlicht-aflevering ‘Slimme steden’ neemt dit ambitieuze toekomstbeeld onder de loep en onderzoekt welke prijs de stadsbewoner er eigenlijk voor betaalt. Wij slaan in dit artikel dan weer de brug naar de creatieve sector, die hierin een niet onbelangrijke rol kan spelen.

We staken ons licht op bij drie experts.

Tim Devos is ingenieur, architect en urban planner bij Endeavour. Hij werkte in het verleden bij het departement voor ruimtelijke ordening en architectuur en doctoreerde zopas aan de KU Leuven in de sociale geografie. Zijn onderzoek focust op participatie en coproductie in ruimtelijke planning en processen.

Pieter Helsen is CTO bij Rombit. Rombit helpt havenbedrijven en overheden om efficiënter te werken via slimme Internet of Things-toepassingen. Hun bekendste ‘smart city’-project is A*Sign, het platform voor Stad Antwerpen om digitale parkeerverbodsborden te managen.

Martine Delannoy is Chief Foresight Officer bij Digipolis in Gent. Daarnaast is ze zelfstandig actief voor Cities of People, een cocreatietraject dat burgers, bedrijven, de overheid en kennisinstellingen verenigt. Samen zoeken ze naar innovatieve oplossingen voor huidige én toekomstige maatschappelijke uitdagingen voor de stad.

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe artikels in dit magazine? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!

Een slimme stad is een veilige stad (en dat volstaat?)

De evolutie naar de slimme stad laat zich het best illustreren met behulp van iets ogenschijnlijk heel banaals. Bas Boorsma, directeur van Cisco Systems, gebruikt in de Tegenlicht-documentaire het voorbeeld van de lantaarnpaal – een object dat inderdaad niet uit het straatbeeld weg te denken is. De lantaarnpaal transformeerde op korte tijd van een ding met één eenvoudige taak, namelijk licht geven, naar ‘de iPhone van de straat’. “Electronic vehicle charging, digital signage, sensors, wifirouters: het past er allemaal op”, aldus een enthousiaste Boorsma.

De voornaamste verkoopargumenten voor zo’n transformatie – niet alleen van lantaarnpalen, maar van de stad in haar geheel – zijn enerzijds efficiëntie (mobiliteitsproblemen verkleinen wanneer je als autobestuurder weet waar er files staan of waar je nog een parkeerplekje vindt) en anderzijds veiligheid. Zo lanceerde Amsterdam het ‘Smart City Project’ om de angel uit de probleembuurt rond het Ajax-stadion te halen en zette Eindhoven een ‘Living Lab’ op in haar uitgaansbuurt om conflicten in de kiem te smoren. Dat Lab analyseert uitingen op sociale media, geluidsverhogingen op straat en bewegingen van voetgangers om te voorspellen wanneer de sfeer zal omslaan.

Via creativiteit naar een mensvriendelijke stad

Veiligheid en efficiëntie zijn niet te onderschatten voordelen, beseft ook Tim Devos, maar hij mist als stadsplanner in de hele discussie aandacht voor het creatieve en het sociale. “Wat zorgt ervoor dat een publieke ruimte wel of niet werkt?”, vraagt hij zich af. Wat zorgt ervoor dat ze mensen gelukkig maakt? Hij wil in de stedenbouw en architectuur op zoek naar manieren om ‘datagedreven kennis’ te verzoenen met ‘leefbaar ontwerpen’. Zo kan je – in de geest van Jan Gehl, de auteur van Cities for Peoplekwantitatieve data en gebruikspatronen inzetten om beleidsmakers te overtuigen van het nut van mensvriendelijke steden.

Volgens Devos is het hoog tijd dat stedenbouwkundigen en stadsplanners met knowhow over ‘wat maakt een goede en leefbare stad’ zich mengen in het debat rond ‘smart cities’ om te voorkomen dat de twee ‘parallelverhalen’ worden. “Ik zie te weinig vernieuwing in ons vakgebied wat de omgang met het digitale betreft”, vertelt hij. 

“We moeten als ontwerpers leren om de waarde van data te zien voor ons werk, door te praten met mensen in de techsector en te kijken waar de innovaties zitten als we samenwerken.”

Tim Devos,

Endeavour

Ook Martine Delannoy zet het sociale centraal en betreurt dat er in veel ‘smart cities’ verschillende ‘slimme’ oplossingen naast elkaar functioneren zonder dat duidelijk is hoe ze nu eigenlijk bijdragen tot het welbevinden van de burger. “Dat is voor mij dan géén slimme stad”, stelt ze onomwonden. Voor haar is een echte slimme stad eentje met “een langetermijnvisie die doorheen de verschillende oplossingen terugkomt en die je realiseert door samen te werken met verschillende partners.” En tot die partners behoren volgens Delannoy zonder twijfel de creatieve sector, die vanuit haar achtergrond namelijk perfect geplaatst is om mee na te denken over de oplossingen in kwestie – ofwel doorheen het volledige traject ofwel in delen ervan, zoals de strategische fase (reflecteren over wat een slimme stad moet zijn) of de concrete uitwerking.

De juiste vragen stellen

Hoe het komt dat efficiëntie en veiligheid op het bovenste schavotje beland zijn en niet het welbevinden van de stadsbewoner? Het schoentje wringt vaak al bij de vraagstelling of met andere woorden: bij welke data er om te beginnen worden gecapteerd. Dit is geen neutrale beslissing en ze wordt, zo benadrukken de pessimistischere stemmen in de Tegenlicht-aflevering, maar al te vaak genomen door de techbedrijven die steden helpen in hun ambitie om slimmer te worden.

Er rijzen inderdaad vragen bij de intenties van zulke bedrijven, aldus computerprogrammeur en digitaal activist Aral Balkan, die de slimme stad in de VPRO-documentaire vergelijkt met een panopticon, een cirkelvormige gevangenis met glazen cellen en een centrale toren van waaruit de bewoners steeds in de gaten gehouden worden. “Wie wordt er slimmer van slimme steden? Wie beslist over en wie is eigenaar van de informatie die zo’n stad oplevert? En wat gebeurt er met de gecapteerde data?”, vraagt Balkan zich af. Volgens hem missen ambtenaren – en politici in het algemeen – kennis en informatie wanneer ze de burger verzekeren dat zijn data in goede handen zijn en herhalen ze op dat moment gewoon wat techbedrijven hen influisteren.

Top-down versus bottom-up

Een manier om de controle over onze gegevens enigszins te behouden – en daarmee de controle over onze sociale structuren en zelfs onze lichamen – is afstappen van de techdriven top-down benadering en de slimme stad bottom-up aanpakken, zoals bijvoorbeeld Gent heeft gedaan. Pleitbezorgers van deze ‘e-inclusieve’ aanpak zoeken naar open source-mogelijkheden om stadsbewoners zélf aan de slag te laten gaan met technologie, zowel om de stad beter te maken als om hun persoonlijke doelen te verwezenlijken.

Pieter Helsen ziet in die democratisering van de slimme stad een belangrijke rol weggelegd voor de creatieve industrie en vooral dan voor haar kleinere spelers.

 

“Een start-up gaat nooit een volledige stad kunnen uitrusten, maar kan wél een alternatief bieden voor het feit dat je anders op een IBM of een Google moet vertrouwen, waardoor je wellicht een eerlijkere oplossing krijgt op het vlak van big data en privacy.”

Pieter Helsen,

Rombit

Pieter wijst er ook op dat gaming kan bijdragen tot een bredere bewustwording van de vragen die het debat rond de slimme stad oproept. Hij haalt Watch Dogs aan, een Ubisoft-game dat toont wat er zoal kan misgaan in een datagedreven toekomst.

IoT-kleding en coöperatieve vastgoedontwikkeling

Gevraagd naar voorbeelden uit de creatieve industrie die nu al in dialoog gaan met de technologie die steden slim maakt, verwijst Helsen naar de mode. “De microchips die men gebruikt om Internet of Things-oplossingen te maken, worden almaar compacter en flexibeler. Dit maakt het mogelijk om ze in kleding te verwerken, waardoor je effectief een IoT-stuk kunt dragen. Het resultaat is momenteel nog duur en redelijk fragiel, maar er wordt volop mee geëxperimenteerd.”

Devos is als architect en urban planner dan weer bezig met ‘coöperatieve vastgoedontwikkeling’, waarbij data een enorme meerwaarde betekenen. Devos: “We brengen plekken die al lang leegstaan of die moeilijk te ontwikkelen zijn toch tot ontwikkeling. We leunen daarbij op een digitaal platform dat leegstand in kaart brengt én dat tools aanreikt aan bewonersgroepen die zelf iets willen ondernemen.”

Tegenlicht-geïnspireerde tips voor creatieve ondernemers

Wat je hier nu als creatieveling uit kunt leren? Heel wat, aldus de drie experten. Zo raadt Helsen ondernemers in de creatieve sector aan om van in het begin rekening te houden met de wetgeving rond privacy en het recht om te weten wat er met je data gebeurt. “Stel jezelf meteen de vraag welke data je gaat verzamelen, hoe lang je dit zal doen en waarom je dit doet. Wie dit vanaf dag één in het achterhoofd houdt, heeft meteen een streepje voor.”

Delannoy pleit vooral voor samenwerkingen – niet alleen binnen de creatieve sector, maar ook tussen creatievelingen en techneuten.

“Kijk goed naar de openbare documenten in de stad waarin je actief wil zijn om te ontdekken waar de prioriteiten liggen en probeer een match te vinden met jouw sterktes.” 

Martine Delannoy,

Cities of People

Daarnaast zegt Martine ook: “Ga in dialoog met aanspreekpunten rond die verschillende thema’s, maar ook met andere spelers die actief zijn in de stad, om samen te komen tot een project dat meerwaarde creëert.”

Dat je daarbij als creatieve ondernemer niet bang moet zijn om je activistenschoenen aan te trekken, is iets waar Devos tot slot veel belang aan hecht. In zijn ervaring geraak je het verst door te agenderen waarin je gelooft – door dat als je startpunt te nemen en het maatschappelijk debat aan te zwengelen. “Wie weet welke nieuwe businessmodellen daaruit ontkiemen!”


Dit artikel is onderdeel van een reeks die kadert in de VPRO Tegenlicht-screenings die Dear Tech, naar Antwerpen bracht. Al enkele jaren zijn de documentaires van VPRO Tegenlicht een verademing, een wake-up call, een view-from-above or within, een superkrachtig staaltje journalistiek.

Lees in dit magazine ook Mensen, goden, technologie... en creativiteit? en Designen met DNA en bouwen met technologie.

Dear Tech, is een onafhankelijk collectief van digital natives dat werkt rond de impact van technologie op mens en maatschappij. In een aantal meetups toont Dear Tech, telkens een Tegenlicht-aflevering om nadien met het publiek en een expert ter zake in gesprek te gaan en meer grip te krijgen op het onderwerp. Volg Dear Tech, op Facebook.