Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
17 juni 2025
8 minuten leestijd
De bouwsector staat voor een immense uitdaging: hoe kunnen we wonen, werken en leven in gebouwen, zonder een aanslag te plegen op onze planeet? Het antwoord ligt in innovatieve ontwerpen die duurzaamheid, efficiëntie en flexibiliteit centraal stellen. Enkele bekroonde projecten tonen hoe designers een positieve invloed uitoefenen op onze leefomgeving.
Design is een belangrijke motor voor vooruitgang. Het is meer dan alleen esthetiek, maar ook een slimme aanpak om een sterke en waardevolle samenleving te bouwen. Daarom richtte Flanders DC het nieuwe programma 'Designing for Change' op, waarmee we ontwerpers, bedrijven en organisaties verbinden om vernieuwing te ontketenen. Ook willen we bedrijven, organisaties en overheden inspireren en informeren over het strategische potentieel van designers als dé innovatiepartners van de toekomst.
Dit artikel onderzoekt de impact van design in de moderne bouwsector via drie cases: een modulaire wandsysteem, stenen uit restmateriaal en een digitale tool die de info over een gebouw centraliseert.
JUUNOO’s focus op bouwproductiviteit brengt een nieuwe visie op wanden. Het modulaire systeem, gebouwd met in de hoogte verstelbare stalen modules, maakt de wanden makkelijk te verplaatsen en (her)combineren. Daarvoor werd het in 2024 bekroond met de Henry van de Velde Company Gold Award. “Het idee ontstond vanuit mijn achtergrond als productontwikkelaar”, vertelt oprichter Chris Van de Voorde. “Na mijn masterthesis over binnenwanden werkte ik zes jaar bij beMatrix, in de periode dat ze wereldspeler werden in wanden voor de eventsector. Daar zag ik de potentie van snel bouwende systemen. Ik vond het een logisch principe om wanden met een beperkt aantal componenten te maken, die je snel kan opbouwen en hergebruiken. Dat wilde ik ook naar andere sectoren brengen, zoals kantoren.”
JUUNOO
In kantoorgebouwen hebben binnenwanden vaak een beperkte levensduur. De frequente herinrichting resulteert in onnodig sloop- en constructiewerk, met aanzienlijk bouwafval en hoge kosten. Binnenwanden die eenvoudig te demonteren, te herconfigureren en te herverkopen zijn, vormen dan een aantrekkelijk economisch en ecologisch alternatief. “Het basisidee was hetzelfde als in de eventsector: door binnenwanden te ontwerpen met een minimum aan componenten kun je ze sneller bouwen. Wij kunnen een wand van vier meter in 20 minuten bouwen. Door de bouwsnelheid te verlagen, gaan de arbeidskosten naar beneden. Dat bespaarde geld kan je gebruiken voor kwalitatievere materialen, wat een waardevoller product oplevert voor dezelfde totaalprijs.”
JUUNOO
Met slechts een viertal basiscomponenten realiseert JUUNOO klikwanden voor uiteenlopende toepassingen, van standaard binnenwanden tot akoestische en gespecialiseerde kantoorwanden. Ook ontwikkelt het vrijstaande meetingpods en belcellen, die ervoor zorgen dat je ruimtes op nieuwe manieren kan indelen. “Het is makkelijk om een extra product op de markt te brengen, maar de uitdaging ligt erin producten te vereenvoudigen. Bij elke ontwikkeling vraag ik me af: is dit onderdeel echt nodig? We integreren zo veel mogelijk functies in één onderdeel van de wand. Zo kan je met de componenten van een meetingpod later ook een wand maken.”
“Door de bouwsnelheid te verlagen, gaan de arbeidskosten naar beneden. Dat bespaarde geld kan je gebruiken voor kwalitatievere materialen.”
Het modulaire, minimalistische ontwerp maakt niet alleen een flexibele inrichting mogelijk. Het vermindert ook afval en kosten in vergelijking met traditionele, vaak weggegooide wanden. “JUUNOO maximaliseert de restwaarde door te werken met een beperkt aantal componenten, te ontwerpen in lagen en de modules aanpasbaar te maken in hoogte en lengte, waardoor ze breed inzetbaar zijn. Toch stellen we ons niet de vraag: kunnen we het hergebruiken? Maar: is het rendabel om te hergebruiken?”, benadrukt Chris. “Design thinking stimuleert innovatie, maar leidt niet automatisch tot duurzaamheid. De impact van CO2-besparende producten blijft immers beperkt als niemand ze koopt. Een duurzaam alternatief is pas echt impactvol als het rendabel én schaalbaar is. Vanuit die overtuiging richtte ik ook het Circular Value Institute mee op, een non-profitorganisatie die een toolbox aan praktische inzichten verspreidt.”
JUUNOO
Nu het product sterk staat, is opschaling van JUUNOO de prioriteit, mede door externe investeringen. Toch blijft het een uitdaging om de markt te overtuigen. "Mensen associëren duurzaamheid vaak met hogere kosten. Bovendien staat de conservatieve bouwsector niet altijd open voor innovatie. Onze strategie is om ons te richten op markten waar de economische voordelen van JUUNOO sneller de doorslag geven. Designers testen hun product vaak lokaal, maar dat is niet per se de beste afzetmarkt. Het is belangrijk om naast het beste product te ontwikkelen ook de beste markt voor verkoop te bepalen. Wij hebben bijvoorbeeld veel klanten in de Verenigde Staten, waar arbeidskosten hoog zijn en ons systeem veel bespaart. Die opschaling is essentieel om echt een verschil te maken.”
Gedreven door de missie om de milieu-impact van de bouwsector te verminderen, innoveert BC materials in materiaalonderzoek en -ontwikkeling, met een sterke focus op bouwen met aarde. Zo heeft het een aanbod in leemproducten, maar biedt het ook workshops en consultancy aan en realiseert het unieke maatwerkprojecten, waarbij het de lokale omgeving als inspiratiebron en grondstoffenleverancier gebruikt. De Gent Waste Brick for DING, ontwikkeld voor het Design Museum Gent en bekroond met de Henry van de Velde Design Research Silver Award en de Environment Gold Award in 2025, is een treffend voorbeeld van zo’n lokaal geworteld project. Deze steen demonstreert hoe een doordacht design een cruciale rol speelt in de transformatie van lokaal afval tot waardevol bouwmateriaal.
Gent Waste Brick for DING © Design Museum Gent
“Op vraag van Design Museum Gent en het hele projectteam ontwikkelden we een circulaire gevelsteen voor de nieuwe museumvleugel DING”, vertelt Ken De Cooman. “Onze typische aanpak is om de lokaal aanwezige, onbenutte reststromen te identificeren en hun potentieel voor de bouw te onderzoeken. Zo ontstaat een palet aan lokale grondstoffen dat we verwerken tot een bruikbaar product. In dit project werkten we met kalksteen, waarbij we traditionele zandaggregaat vervingen door Gentse afvalstromen: gebroken beton en vermalen constructieglas – goed voor 63% van de steen.”
BC materials © Farah Fervel
Productie Gent Waste Brick © Michiel De Cleene
De urgentie voor alternatieve bouwmaterialen is hoog, aangezien de Europese bouwsector een van de grootste CO₂-uitstoters en afvalproducenten is. “De Gent Waste Brick is een duurzamer alternatief door met restmaterialen te werken, maar ook door het energie-intensieve bakproces over te slaan”, legt Ken uit. "Door kalk als grondstof te gebruiken, konden we de steen laten uitharden via carbonatatie, een natuurlijk proces waarbij ook CO₂ uit de lucht wordt opgenomen. Daardoor bedraagt de CO₂-uitstoot een derde van een traditionele baksteen. Verder is de steen met kalkmortel gemetseld, wat demontage en hergebruik in andere projecten mogelijk maakt.”
“Wij zien design niet alleen als het eindproduct, maar als het hele ontwerp- en productieproces, van de grondstoffen tot de toepassing.”
De ontwikkeling was een uitdagend samenspel van vorm en functie, waarbij de productontwikkelaars ook rekening moesten houden met strenge technische eisen. "Als gevelsteen moet je aan strenge normen voldoen, inclusief vervuilingstesten. Maar deze stenen vielen onder geen enkele Europese certificaat. Dat zorgde voor discussies: hoe testen we dit product? Hoe streng zijn we? In samenwerking met BCCA hebben we een nieuwe testprocedure opgezet, een primeur in België. Ook de goedkeuring van OVAM voor het gebruik van gebroken glas in stedelijke toepassingen was een belangrijke doorbraak.”
De succesvolle samenwerking met vele partners – architecten ATAMA en Carmody Groarke, bouwheer sogent, het onderzoeksteam van Local Works Studio, BC materials en Design Museum Gent – was mede te danken aan de hybride achtergrond van BC materials in architectuur, ontwerp én technische kennis. Daarbij is een holistische procesbenadering cruciaal voor hen. “Wij zien design niet alleen als het eindproduct, maar als het hele ontwerp- en productieproces, van de grondstoffen tot de toepassing. De lokale productie, dicht bij de werf, was eveneens een bewuste ontwerpkeuze. Daarvoor vestigden we ons tijdelijk op de Arsenaalsite in Gent, waar we via workshops ook het verhaal van de Gent Waste Brick met de lokale gemeenschap deelden.”
Gent Waste Brick for DING
Hoewel de innovatieve DING-steen reeds interesse wekte bij industriële producenten, blijft het vooralsnog een eenmalig project. "Opschalen zou ons wegleiden van het lokale, en juist dat stedelijke metabolisme is voor ons erg belangrijk”, verduidelijkt Ken. “BC materials kiest bewust voor een productieschaal die toelaat om inventief en flexibel te blijven, en lokaal te produceren. Wij hebben geen industriële productie, maar de balans tussen mensen en machines maakt het mogelijk om sneller te schakelen en bijvoorbeeld machines apart te combineren. We willen niet zo veel mogelijk stenen verkopen, maar de kracht van het lokale benadrukken. Zo willen we aantonen dat er duurzame en lokale bouwmethoden bestaan, waarbij elke stap bijdraagt aan de waarde en betekenis van het product.”
Eind vorig jaar lanceerden het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap, het Departement Omgeving, de OVAM en het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) de Gebouwenpas. Dit gratis digitaal paspoort centraliseert alle relevante informatie voor niet-residentiële gebouwen op één toegankelijke plek – van attesten en vergunningen tot energieprestaties en omgevingsdata. Designbureau Knight Moves, dat ook betrokken was bij de Woningpas, speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van de Gebouwenpas.
Gebouwenpas, Knight Moves
“Waar de Woningpas al langer burgers informeert over hun woning, was een specifieke tool nodig voor de complexere regelgeving bij grotere, niet-residentiële gebouwen”, vertelt Laurens Somers van Knight Moves. “Het was onze rol om alle betrokken organisaties – VEKA, OVAM, AGION en het Departement Omgeving en Wonen – samen te brengen in het ontwikkelingstraject. We brachten hun doelstellingen in kaart en peilden naar de noden van de toekomstige eindgebruikers. Vervolgens hebben we die inzichten vertaald naar gebruikersvriendelijke digitale interfaces die voorheen versnipperde gegevens centraliseert.”
Gebouwenpas, Knight Moves
Om dit proces te begeleiden, zette Knight Moves in op intensief gebruikersonderzoek, creatieve ondersteuning en co-creatie met alle stakeholders, in nauwe samenwerking met Little Miss Robot voor het digitale ontwerp en het front-end development. “Ons designproces is iteratief en gericht op co-creatie, zowel met de stakeholders als de eindgebruikers”, legt Laurens uit. “Daarvoor zet Knight Moves diverse methoden in, waaronder designonderzoek, workshops, stakeholder interviews, technisch overleg en gebruikerstesten.” Een belangrijke uitdaging was het samenbrengen van de visies van de verschillende partners. "Er zitten veel belangen rond de tafel. Om die visies te integreren, vragen we bijvoorbeeld alle betrokkenen individueel op te schrijven wat voor hen het succes van het project zou betekenen. Via stemmingen en creatieve workshops proberen we uit de verschillende verwachtingen toch gemeenschappelijke doelen te destilleren.”
Door de eindgebruiker vanaf het begin te betrekken, vermijd je dat je een product ontwerpt dat niet de impact haalt die je initieel voor ogen had.”
Met hun expertise in service design en design thinking, en een sterke focus op toegankelijkheid, slaan de multidisciplinaire teams van Knight Moves een brug tussen de technische complexiteit van de Gebouwenpas en de concrete noden van de gebruikers. “Design thinking is inherent multidisciplinair”, gelooft Laurens. “Designers moeten geen specialist zijn, hun sterkte ligt in een brede waaier van skills, waarmee ze barrières kunnen doorbreken en de belangen van de eindgebruiker vertegenwoordigen. Het is immers cruciaal om de eindgebruiker vanaf het begin te betrekken. Zo vermijd je dat je een product ontwerpt dat achteraf gezien niet de impact haalt die je initieel voor ogen had. Vaak werken we daarbij met persona’s, archetypische voorstellingen van de doelgroep, om de behoeften van de eindgebruiker tastbaar te maken voor de stakeholders. We blijven de input van echte eindgebruikers ook integreren. Zo is er een feedbackknop in de Gebouwenpas die we blijven opvolgen.”
In een steeds digitalere bouwsector is de expertise van designers onmisbaar om transparante en efficiënte tools zoals de Gebouwenpas te creëren. “De beslissingen over een gebouw zijn vaak van cruciaal belang voor de eigenaars en beheerders. Daarom is het noodzakelijk dat de juiste informatie en tools vlot beschikbaar zijn,” benadrukt Laurens. “Met het oog op toekomstige richtlijnen rond energieprestatie en duurzaamheid, zal het belang van zo’n holistische en co-creatieve designaanpak alleen maar toenemen, als essentiële motor voor bruikbare en impactvolle digitale oplossingen in de bouw.”
Deze cases tonen aan dat de expertise van designers essentieel zijn voor het ontwikkelen van vernieuwende en duurzame oplossingen in de bouw, variërend van circulaire materialen tot digitale platformen. Een belangrijke aanjager in dit veld is Kamp C, dat fungeert als een proeftuin en accelerator voor tal van baanbrekende projecten die de toekomst van de bouw vormgeven.
Cookies opgeslagen