Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
28 oktober 2024
9 minuten leestijd
Dat we met z’n allen richting ecologisch duurzamere en meer circulaire producten moeten, is niets nieuws. Maar in juli 2024 gaf de Europese Commissie een wel héél belangrijk signaal, met de goedkeuring van de Ecodesign for Sustainable Products Regulation. Deze wetgeving maakt onder meer een digitaal productpaspoort verplicht voor alle goederen die in de EU worden verkocht. We spraken erover met Rudi Maes en Liesbet Bombeke, van respectievelijk Filou & Friends en e5. Bovendien delen we tips van duurzaamheidsexpert Jasmien Wynants.
De Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR) maakt deel uit van de Green Deal, een reeks beleidsinitiatieven om de EU klimaatneutraal te maken tegen 2050. Dat heeft grote gevolgen voor Belgische kledingmerken – net als voor alle andere bedrijven die producten in de EU verkopen. Enerzijds introduceert de ESPR nieuwe duurzaamheidsvereisten voor producten, en anderzijds helpt ze consumenten om geïnformeerde (en idealiter duurzamere) keuzes te maken.
De minimale productvereisten staan nog niet volledig vast, maar zullen over de volledige levenscyclus gaan. Zo zal de ESPR ontwerpen aanmoedigen die makkelijk te demonteren of recycleren zijn. Bij productie wordt onder andere het gebruik van schadelijke stoffen beperkt. In de verkoopfase gaat het bijvoorbeeld om richtlijnen over het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen. Vanaf 18 juli 2026 komt er ook een verbod op de vernietiging van onverkochte kleding, accessoires en schoenen, met een respijtperiode van zes jaar voor middelgrote ondernemingen. In de gebruiksfase wil de Commissie onder meer vermijden dat er microplastics vrijkomen bij het wassen. Bovendien zal je als merk de ecologische voetafdruk van je producten moeten evalueren, bijvoorbeeld via een levenscyclusanalyse.
De FAQ’s van de Commissie scheppen wat meer duidelijkheid over wat je mag verwachten.
Daarnaast vraagt de ESPR om duidelijke communicatie over het milieueffect van producten, om consumenten bewuster te doen kiezen. Het digitaal productpaspoort, met info over de hele levenscyclus, moet daarbij helpen. Het DPP zal ergens tussen 2027 en 2030 verplicht worden voor kleding en schoenen. Een grote stap, maar duurzaamheidsexperte Jasmien Wynants (MASJIEN) wil ondernemers geruststellen. “Als kleiner modebedrijf zal je ondersteuning krijgen, in de vorm van templates en webinars, en hopelijk toch ook genoeg tijd.”
Al gaan we wellicht pas eind 2025 weten wat er precies op het DPP moet staan, Jasmien benadrukt dat je je zeker kan voorbereiden. “Data verzamelen en stroomlijnen is de eerste stap,” vertelt ze. “Vooral bij kleinere bedrijven zit de informatie over materialen, productiemethoden en verwerking aan het einde van de levensduur meestal nog niet in afgelijnde systemen. De uitdaging is voor hen dan ook niet louter technologisch. De drager die je kiest voor je DPP en welke technologie nu het best is, is maar één van de vraagstukken. Inhoudelijk zijn er even essentiële vragen. Namelijk: ‘Welke gegevens hebben we al? Welke nog niet? En waar vinden we die laatste: in interne systemen, bij leveranciers,…? Daar botsen veel merken op.” Jasmien raadt aan om te beginnen met een gap-analyse, waarbij je het verschil (de ‘gap’) identificeert tussen de huidige en de gewenste situatie. “Zo ontdek je waar er nog gaten vallen en waar je dataproblemen precies zitten.”
Bij de uitrol van het DPP is nauw samenwerken met leveranciers een must, net als duidelijk zijn over welke gegevens je van hen nodig hebt en in welke vorm. Jasmien pleit voor een rimpeleffect, waarbij elke speler zijn directe contacten verantwoordelijk maakt. “Begin bij de partners van wie je rechtstreeks afneemt en bouw van daaruit verder. Zo kan je stap voor stap alle betrokken lagen meenemen en betrekken bij de opvolging van de volgende laag.”
Interne teams informeren is een andere belangrijke taak. “Niet alleen je partners, maar ook je eigen mensen moeten mee zijn”, benadrukt Jasmien. “Al die zaken, van operations tot de opleiding van je personeel, hebben uiteraard een impact op je budget. Je mensen en middelen zijn beperkt, en op alles tegelijk inzetten lukt wellicht niet. Je kan niet anders dan prioriteiten bepalen en afwegen. Op dit moment zien we dat consumenten bijvoorbeeld nog niet geneigd zijn om QR-codes te scannen. Het juiste moment kiezen om hierin te investeren is cruciaal, want op een paar jaar tijd kan de situatie al heel anders zijn.”
“We móeten het doen, en net als met de invoering van de GDPR gaat er ondersteuning zijn en de kans om te leren van ‘de grote jongens’, die het voortouw nemen.”
Jasmien heeft begrip voor bedrijven die worstelen met het duurzaamheidsvraagstuk. “Het is niet zo zwart-wit als we misschien zouden willen. Wat de duurzaamste keuze is, hangt van veel factoren af. Zo zijn lange levensduur en recycleerbaarheid vaak in conflict. Binnen het SCIRT-project hebben we bijvoorbeeld tests gedaan rond recycling. Wat bleek? Een stofsamenstelling met hoge kwaliteit valt soms net moeilijker te recycleren, terwijl een hoger percentage recycled content kan zorgen voor een lagere kwaliteit. De milieu-impact van producten verkleinen is mogelijk, maar alles hangt af van de toepassing. Voor pakweg de uniformen van luchtvaartpersoneel houdt het steek om in te zetten op lange levensduur, door bijvoorbeeld synthetische vezels toe te voegen aan je stof. Bij trendgevoeligere items, waarvan je vermoedt dat consumenten ze geen jaren zullen dragen, kan het dan weer slimmer zijn om in te zetten op mono- en natuurlijke materialen.”
“Als kleiner bedrijf of kmo komt er veel op je af, en de invoering van een digitaal productpaspoort kan overweldigend lijken”, beseft Jasmien. Toch wil ze bedrijven vooral aanmoedigen om het DPP als een opportuniteit te zien. “Je kan er vanuit ‘compliance’-perspectief naar kijken. We móeten het namelijk doen, en net als met de invoering van de GDPR gaat er ondersteuning zijn en de kans om te leren van ‘de grote jongens’, die het voortouw nemen. Maar je kan er evengoed opportuniteiten in zien. Wat kan je als merk nog met het DPP doen? Het draait niet alleen om de verplichte data, maar ook om wat je verder nog kan meegeven als merk. Het productpaspoort is een nieuwe manier om met klanten te communiceren en hen te betrekken bij je verhaal.”
Rudi Maes, CEO van Filou & Friends, is zo’n ondernemer die het digitaal productpaspoort als een mooie opportuniteit beschouwt. Meer zelfs: het Belgische kindermerk wilde sowieso QR-codes op alle kledingstukken aanbrengen, en was in die zin het DPP zelfs een stapje voor. “Transparantie past helemaal in onze strategie, los van de wetgeving die eraan komt.”
Rudi: “We willen van een lineair naar een circulair model gaan. Filou & Friends bestaat 35 jaar, en ergens is zo’n omschakeling een grotere uitdaging dan van in het begin circulair werken. Maar we zijn het onze doelgroep verschuldigd, en we geloven dat het een haalbare kaart is. We werken met slechts drie maakfabrikanten. Dat is relatief goed onder controle te houden. Bovendien hebben we onze waardeketen bijna volledig zelf in handen: van grondstoffen aanschaffen, tot rechtstreeks aan de consument verkopen.”
De schakel waar Filou & Friends nog geen grip op had, was einde leven. Rudi: “We besloten een terugnamesysteem op te zetten, en items te gaan herverkopen. Het DPP komt eraan, maar voor ons was een unieke productidentificatie sowieso een must. Als we een artikel terugnemen, willen we bijvoorbeeld weten of we het tweede- of derdehands doorverkopen. Zo’n proces is arbeidsintensief, dus automatisering was welkom. Daarom zijn we in het INFINITEX-traject gestapt. Je moet je omringen door instanties met ervaring en een netwerk.”
“Het DPP komt eraan, maar voor ons was een unieke productidentificatie sowieso een must. Als we een artikel terugnemen, willen we bijvoorbeeld weten of we het tweede- of derdehands doorverkopen.”
Samen met Quifactum, een Belgische producent van digitale productpaspoorten, ging Filou & Friends aan het experimenteren. Het team liet QR-codes maken voor de 20.000 stuks uit de Filou x Giulia-collectie. Rudi: “We hebben die codes opgestuurd naar twee van onze drie fabrikanten in Tunesië, en via uitgebreide instructiefilmpjes en videocalls uitgelegd hoe ze die moesten verwerken. Onze partners stonden er echt voor open om ons te helpen, en om bijna dagelijks te bespreken hoe het proces verliep. Het was nochtans heel arbeidsintensief om in alle stuks codes te naaien, en achteraf elk item handmatig te koppelen aan een unieke QR-code op een blad.” Voor Filou & Friends was dit een belangrijke leerschool. “We ondervonden bijvoorbeeld dat het logischer en kostenefficiënter is om de koppeling achteraf zelf te doen.”
De informatie die nu op de QR-codes staat, is nog relatief beperkt. “Het gaat onder meer over de take-back-waarde, zodat klanten weten wat ze nog voor hun item krijgen, Oeko-Tex®-certificaten en andere algemene data.” Filou & Friends verzamelt al haar cijfers in Excel-formulieren, en laadt die dan op. “Wettelijke verplichtingen zijn er voor ons nog niet”, legt Rudi uit. “We kijken naar welke info interessant is voor de consument. Stap voor stap willen we meer gegevens op de QR-code zetten. Bovendien is het een manier om klanten te betrekken. Filou & Friends investeert in kwaliteit, maar we hebben de consument nodig om die mee te bewaken. Daarom geven we onderhoudstips via de code.”
Rudi distilleerde vier grote learnings uit het experiment met Filou x Giulia. “Zorg ten eerste voor voldoende draagkracht door het management te overtuigen”, zegt hij. “Leg daarna aan het hele team uit waar je naartoe wil. Zelf hebben we een Projectmanager Innovatie aangeworven: Charlotte De Vooght. Zij leidt bij ons het project in goeie banen.” Ten tweede raadt Rudi aan om gefaseerd te werken. “Begin met een specifieke productgroep en trek lessen uit je eerste tests voordat je breder uitrolt.” Ten derde: “Durf concrete doelen te formuleren, en laat ze deel uitmaken van je strategie. Ons doel is bijvoorbeeld om voor de zomer van 2025 in ieder nieuw stuk een QR-code te stoppen.” Tot slot buigt Filou & Friends zich over een praktisch probleem: consumenten knippen hun etiketten, en dus ook de QR-codes, vaak los. Rudi: “Wij experimenten nu met een ‘niet knippen’-symbool, en met QR-codes aan de buitenkant, op een mooi detail dat echt deel uitmaakt van het kledingstuk.”
Al meer dan 20 jaar zet e5 in op een tweede leven voor haar items, onder andere via een partnership met Oxfam België voor kledinginzameling. Toch wilde het merk meer doen. Het INFINITEX-project bood de kans om nieuwe stappen te zetten. Voor Liesbet Bombeke, Sustainability Manager bij e5, is het DPP “de perfecte gelegenheid om te zien hoe we onze processen kunnen aanpassen en transparanter kunnen zijn.”
Liesbet: “Uit een recente bevraging blijkt dat onze klanten meer duurzaamheidsinformatie willen: niet alleen vooraf, via de website, maar vooral tijdens het winkelen zelf. We moeten dus een evenwicht vinden tussen enerzijds de Green Claims Directive van het Europees Parlement (regels rond greenwashing, red.) en de ESPR, die om veel details en nuance vragen, en anderzijds de wens van klanten om in één oogopslag te zien welke items duurzaam zijn.”
e5 bekeek grondig welke processen er nodig zijn om het DPP te integreren. Dat betekent niet alleen veranderingen in de manier van werken, maar ook: de juiste teams betrekken en ervoor zorgen dat klanten in een klantvriendelijke omgeving terechtkomen na het scannen van hun QR-code. Liesbet: “We gaven al informatie via hang tags in onze Liberty Loving Nature-collectie, die gemaakt is met grondstoffen met verlaagde impact zoals GOTS-gecertificeerd katoen en lyocell. Maar nu hebben we dankzij een samenwerking met Quifactum vijf items met een echt digitaal productpaspoort, die klanten kunnen raadplegen via een QR-code.”
“DPP integreren betekent niet alleen veranderingen in de manier van werken, maar ook de juiste teams betrekken en ervoor zorgen dat klanten in een klantvriendelijke omgeving terechtkomen na het scannen van hun QR-code.”
Het project was bijzonder waardevol, maar niet zonder uitdagingen. “Quifactum heeft veel werk gehad met informatie handmatig overzetten,” zegt Liesbet. Sommige info was bovendien niet beschikbaar op productniveau. “We hebben veel data, maar die zijn nog niet allemaal toegankelijk. Dit willen we in de toekomst verbeteren.” Daarnaast merkte e5 dat de interface van de externe provider nog niet optimaal aansloot bij hun merkbeleving. “Het platform van Quifactum is heel goed, maar straalt niet voldoende ‘e5’ uit. Daarom willen we de DPP-informatie voortaan met een plug-in in ons eigen systeem integreren, voor een naadloze, herkenbare merkervaring,” vertelt Liesbet. “De QR-codes in onze volgende collectie gaan naar een productpagina verwijzen op onze eigen website, e5.be.”
Wat de toekomst nog brengt? e5 is bezig met een revisie van hun achterliggende systemen, om meer gedetailleerde productinformatie te verzamelen. Het team voegt nieuwe velden toe, waardoor leveranciers meer data kunnen meegeven. Liesbet benadrukt hierin het belang van samenwerking – intern en extern. “Enerzijds moeten suppliers hun eigen leveranciers aanzetten om info te delen en in hun workflow op te nemen, zodat die goeie gewoontes verder en verder verspreiden. Anderzijds moet je je eigen mensen van bij het begin betrekken. Steek je licht op bij inkoop, e-commerce, IT, design en merchandising. Die profielen weten waar de informatie zit en hoe de systemen werken.”
Verder wil e5 meer en meer items een DPP geven. “Al onze stukken die nu een ‘Refive’-hang tag hebben (een tag die items met verminderde impact identificeert, red.), moeten tegen de herfst/winter van 2025 een digitaal productpaspoort krijgen”, vertelt Liesbet. “Nog eens twee jaar later moeten alle producten erin zitten.”
De Sustainability Manager droomt zelfs van een systeem zoals de Nutri-Score, voor de hele mode-industrie. “Consumenten scannen QR-codes niet altijd. Een eenvoudige, herkenbare score voor milieu-impact en sociale compliance zou het veel makkelijker maken om duurzaam te kiezen. Daarmee zouden we klanten beter kunnen informeren, zonder hen te overladen met details.”
Maar de mogelijkheden van het DPP reiken verder dan transparantie voor de gebruiker. “Het is een krachtig instrument voor bedrijven om hun eigen duurzaamheidsdoelen op te volgen”, vindt Liesbet. “Als wij nu bijvoorbeeld een project doen, kunnen we heel gericht zeggen: ‘dit is vandaag het aandeel duurzame grondstoffen, en dat moet met zoveel procent omhoog’. Zo’n duidelijke doelstelling motiveert en inspireert.” Die positieve blik was voor Liesbet cruciaal. “Het DPP is niet zomaar een verplichting. Het is een kans om transparanter te zijn en impact te creëren.”
Cookies opgeslagen