De Koekelbergse Alliantie van Knutselaars zweert bij een horizontale structuur zonder hiërarchie. Maar professionaliseren heeft gevolgen. Nu ook het jonge kunstcollectief niet meer ontsnapt aan de economische druk, blijft de eerste bezorgdheid: geen instituut worden.

Agence de Voyage, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Agence de Voyage, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe artikels in dit magazine? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!

Spelen mág. Het is één van de ongeschreven regels binnen K.A.K., langweg de Koekelbergse Alliantie van Knutselaars, vandaag één de meest verfrissende stemmen in het Belgische podiumlandschap. Het ‘los-vaste verbond van knutselaars, theatermakers, denkers en andere sjoemelaars’ voert filosofen op in theatersoaps, organiseert levende expo’s en hield in Molenbeek ooit een fictief reisbureau open.

Opvallend: de achttien makers van K.A.K. werken zonder hiërarchie en in volledige samenspraak. Zo dwingen ze dapper de vrijheid af om buiten de grote cultuurhuizen hun ding te doen. Het succes heeft echter een ironische consequentie. Als we willen groeien, moeten we professionaliseren. Maar dat kan enkel door trouw te blijven aan wat we zijn: een anti-instituut.

Verlangen naar ontmoeting

K.A.K. ontstond aan het RITCS, waar een deel van de groep zijn theateropleiding volgde. Tussen de solorepetities zochten de jonge makers elkaar op om feedback en ideeën te delen. Maar eens afgestudeerd kwam iedereen op zijn eilandje terecht. Om de dialoog na de opleiding voort te zetten, nam de groep na de schooluren het Koninklijk Atheneum van Koekelberg in, waar ze kleine festivals op poten zette, de zogenaamde K.A.K.-sessies.

Agence de Voyage, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Agence de Voyage, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Agence de Voyage, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Die bezorgden hen naast een onsterfelijke naam ook de aandacht van d e t h e a t e r m a k e r, die wel potentieel zag in de jonge bende.

Met de steun van de theaterwerkplaats creëert K.A.K. al enkele jaren satirische projecten die een loopje nemen met de populaire cultuur.

In een onderontwikkelde buitenwijk van Charleroi zette het ooit een rad van fortuin op. In Molenbeek richtten de acteurs een industrieel pand in als fake reisbureau, waar ze meegaande klanten trakteerden op een binnenhuissafari.

Na jaren nomadisch bestaan kreeg K.A.K. dit jaar van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een huis in Schaarbeek. Het biedt de makers voor minstens drie jaar een werkatelier en een plek om cultureel kapitaal te delen zoals kostuums, theaterapparatuur en boeken. In het huis ontvangen ze ook residenten uit de verste uithoeken van de wereld, van Argentinië tot Rusland. Die krijgen niet alleen een kamer, maar geven ook workshops, wisselen met hun ‘gastfamilie’ van gedachten en bepalen mee hoe de plek vorm krijgt.

“Veel van onze zingeving ontstaat in dialoog met anderen. Vaak zet de buurt waarin we werken voor ons scherp wat we willen. Als iemand bijvoorbeeld van onze voorkamer een kapsalon wil maken, zorgen we wel voor een systeem om dat open te houden. We zijn wel met achttien, maar onze groep is nooit helemaal af.”

De ontmoeting en het proces zijn voor K.A.K. dan ook even belangrijk als het uiteindelijke product. 

In alles wat we maken valt de vraag te lezen naar hoe je horizontaal kunt beslissen, of kunt vormgeven aan een project of samenleving. Ons trage werkproces getuigt daarvan en is net daarom heel betekenisvol.

Life, Death & Television, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Life, Death & Television, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Economische druk

Komt die ongedwongen werkwijze niet onder druk te staan nu het collectief professioneler wordt? Dit jaar kreeg K.A.K. voor het eerst een subsidie van de Vlaamse overheid. “Lange tijd staken we hier drie vierde van onze tijd onbetaald in. We werkten met vrijwilligersvergoedingen en keken in de eerste plaats naar wie van ons financieel het hardst in de problemen zat. We plukken nu de vruchten van in die precaire tijd op onze tanden te bijten, maar kunnen nog lang niet leven van K.A.K.: ieder van ons heeft hiernaast wel een eigen artistieke praktijk lopen, onder meer als theatermaker, toneelspeler of lesgever.”

Het succes legt echter druk op het trage proces. “Artistieke druk voelen we niet omdat we van alles een festijn maken, meer dan een voorstelling. Economische druk is moeilijker af te houden: we krijgen zoveel vragen dat we erop moeten toezien dat we geen producten beginnen te maken. Voor we het goed en wel beseffen, botsen we op de limieten van onze vrije plek.

De opgave is om onze filosofie in oude formaten binnen te krijgen. Overheden en instituten denken niet op onze manier.

In deSingel hebben wij ruzie met de technici. Zij vragen een technisch plan, wij antwoorden: hoe zou je het zelf doen? Zij moeten op een bepaald uur de zaallichten aanzetten, terwijl wij verder spelen als een publiek dat verlangt.”

Life, Death & Television, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Life, Death & Television, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Life, Death & Television, K.A.K. © Wannes Cré en Yuni Mahieu

Volgens hun filosofie probeert K.A.K. dan ook elk onderdeel van het maakproces heruit te vinden. “Bij onze K.A.K.-sessies vroegen we zeven euro voor vier uur theater, inclusief eten en wijn. Dat was onredelijk weinig, ja, maar je kunt niet van iedereen zoveel geld vragen.” Als oplossing riep K.A.K. een wel erg originele ticketprijs in het leven: één procent van ons nettoloon. “Zo werd onze kassa deel van de fictie: dat leverde fantastische discussies op.”

Compromis tussen idealisme en realiteit

Helaas duwt de kassa de jonge makers even vaak met de neus op de feiten. Voor Life, Death & Television, de theaterparodie op populaire televisieformats die K.A.K. deze zomer speelde, moest het een jaar eerder al zijn begroting vastleggen. Daarin had het opnieuw een veranderlijke ticketprijs verwerkt, maar die bleek uiteindelijk niet realiseerbaar. Ook de zakelijke onhelderheid — K.A.K. vermoedde onterecht een financiële put — zette aan tot een grondige reorganisatie.

Op weg naar de volwassenheid moet het collectief nu dus een evenwicht vinden tussen het instituut dat het moet worden en het anti-instituut dat het wil blijven.

Om onze groep leefbaar te houden, hebben we een horizontale piramidestructuur bedacht, waarin iedereen bovenaan én onderaan staat.

"Elk lid heeft een post waarvoor hij zich moet verantwoorden: de één is het controleorgaan van de ander. Budgettair is alles duidelijk afgelijnd, maar we hebben nog steeds geen hiërarchie nodig.” De alliantie blijft trouw aan zichzelf en wil ook in de toekomst ver weg blijven van de productielogica. De plannen ogen alvast zonnig: K.A.K. speelt met het idee om volgende zomer een openluchtzwembad te runnen.