Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
24 september 2024
12 minuten leestijd
Essentiel Antwerp FLUID collectie
Genderneutraal, genderinclusief, genderfluïde, genderloos, of gewoon ouderwets ‘uniseks’ — het idee dat een kledingstuk niet langer uitsluitend voor mannen of vrouwen is bedoeld, wordt steeds meer aanvaard in de mode, van avant-garde tot fast fashion. We vroegen drie heel verschillende ontwerpers naar hun inzichten. Pionier Murielle Scherre van la fille d’O, maakt ‘lingerie voor zoveel mogelijk mensen’, maar gelooft niet in termen als genderneutraal. Art director Tom De Poortere van Essentiel Antwerp geeft inzicht over de FLUID-capsulecollectie waarmee het label een ruimer publiek tracht aan te spreken. En Gabrielle Szwarcenberg, die net is afgestudeerd aan de modeafdeling van de Academie van Antwerpen, vertelt over de uniformen die ze ontwierp voor Brussels Airlines.
Televisiepresentator Aster Nzeyimana en actrice Lize Feryn krijgen veel aandacht voor Melange, hun jonge, genderfluïde kledinglijn. De eerder dit jaar geïntroduceerde uniformen van Brussels Airlines voor piloten, boord- en luchthavenmedewerkers zijn deels genderneutraal. En dat geldt ook voor de nieuwe regels inzake make-up, haardracht en piercings.
De evolutie, schreef De Standaard enkele maanden geleden, “past in een brede maatschappelijke evolutie, waarin gendergebonden kledingcodes al langer bevraagd worden.” Dat klopt, maar slechts ten dele. Want er zijn ook nog veel mensen die steigeren van zodra ze het woord ‘gender’ horen, laat staan ‘genderneutraal’. Waarop ze dan doorgaans in één ruk beginnen te schuimbekken over transgenders en openbare toiletten.
‘Genderneutraal’ kan radicaal zijn, een politiek wapen. Soms is het ook gewoon een uiting van gemakzucht. Dat een t-shirt zowel op de mannen- als op de vrouwenafdeling van een winkel kan worden verkocht, is vanuit zakelijk oogpunt interessant. Maar het draagt weinig bij tot het modediscours, laat staan tot een meer tolerante samenleving.
Voor zo’n samenleving waar iedereen, m/v/x, op gelijke voet staat, is een volledige ontkoppeling van mode en geslacht allicht een beter idee. Een samenleving waar een rok gewoon een rok is, en het er niet toe doet wie die rok waar draagt.
Ik vind genderneutraal een non-topic. Kleding is, of zou niet mogen, gelinkt worden aan gender. Gender is een constructie, en dat is gender anything mode evenzeer. Mensen worden nog altijd geridiculiseerd, vernederd en verstoten op basis van ‘gender’ en in het rollenpatroon trekt de vrouw steevast het kortste strootje. Ik wil de genderkwestie graag nog in dit leven naar de haaien helpen. Er is niemand bij gediend.
Ik heb ontzettend veel respect voor mensen die durven te leven, en die dat invullen zoals zij dat zien.
Kleding is vaak het eerste wat je ziet, en meestal zijn ze een maskerade. Je hoort vaak dat ‘mode een reflectie is van onze maatschappij’. Ik vind dat een confronterende waarheid. Want mode is vandaag een sector van leugens en misbruik. Ik ben zelf mode gaan studeren omdat ik betoverd werd door de glitz. Hoe meer ik er over te weten kwam, hoe meer afschuw ik kreeg van de sector an sich.
Ik heb zelf altijd een bepaalde kledingstijl gehad en ik vond geen lingerie die paste bij mijn stijl. Niemand maakte lingerie zonder mousse of beugel of print of kant. Sinds 2003, toen ik ben begonnen, heb ik veel zien veranderen. De sector probeerde voortdurend bij te benen. Plots moest alles duurzaam zijn, of lokaal. Daarna kwam er een inclusievere beeldtaal, toen werd alles body positive, en nu gaat dat naadloos over in genderneutraal. Dat is op zijn minst opmerkelijk. Al die zaken zouden gewoon de default setting moeten zijn. Als je als merk toegeeft dat je op rovende, uitbuitende, korte-termijn-denkende, uitsluitende, denigrerende, hokjesdenkende wijze naar monsterwinst toe werkt, kom je niet onmiddellijk wervend over. En toch is dat meestal de enige waarheid. Vandaar ook dat bedrijven vaak zo’n grote marketingbudgetten hebben. De waarheid verbergen kost geld. Ik heb geen marketingbudget. Nul euro. Wat ik doe, vind ik normaal, in de letterlijke zin van dat woord. Dat is voor mij de norm. Voor minder ga ik niet. Als ik nu merken zie die een wit t-shirt of een kostuumjas fotograferen en claimen dat dat hun genderfluïde collectie is, dan moet ik daar toch een beetje om lachen. Het is een t-shirt of een jas. Die hebben per definitie geen gender. En als je dat probeert te verkopen als ‘genderfluïde’, dan sla je volgens mij de bal mis. Daarmee toon je enkel dat je zelf laat bent op het feestje. Maak gewoon je stuks, en toon ze op diverse mensen. Een mop wordt nooit beter als je hem eerst moet uitleggen.
Ik ben beginnen lingerie maken voor mezelf. Maar mijn lichaam is slechts één verhaal. Mensen met een penis of mensen met een borstprothese konden bij mij nog niet ‘off the shelf’ kopen. Ik heb altijd maatwerk gedaan en dat doe ik nog steeds, maar ik wou meer vanuit hun lijf vertrekken. Zo hebben we het idee van de ‘cup’ uitgebreid. We werken nu met een onderscheid tussen een ‘cup’ en een ‘flat fit’, zowel voor bovenstuks als onderstuks. Een ‘cup’ is zo gemaakt dat er in het patroon al een diepte voorzien is. Een ‘flat fit’ werkt met de elasticiteit van de stof en de naden en creëert ruimte voor het lichaam. We kunnen nu veel beter steun bieden aan non-binaire mensen, of aan mensen in transitie. Ik merk ook dat binnen een transitie het genderpatroon veel losser is geworden. Vroeger moest je echt van het ene genderconstruct in het andere rollen. Nu vinden mensen het oké om een adamsappel te hebben of een uitgesproken kaaklijn of een penis, ook als transvrouw. Dat maakbare van het lichaam wordt echt op revolutionaire wijze aangepakt door de queer community, en ik heb daar heel veel respect voor. Momenteel zie ik meer mensen die niet dan wel in de norm passen. Dat is heel goed nieuws.
“Momenteel zie ik meer mensen die niet dan wel in de norm passen. Dat is heel goed nieuws.”
Ik praat liefst zo weinig mogelijk over gender omdat ik het concept an sich dus echt verwerpelijk vind. Ik maak lingerie, voor zoveel mogelijk mensen. Als ik er echt een term moet opplakken, verkies ik de term ‘genderinclusief’. Maar in essentie maak ik lingerie. Ondersteuning voor elk lichaam, soutien. Als ontwerper vind ik het niet aan mij om al op voorhand te zeggen voor wie ik iets wel of niet wil maken, ook al is dat spijtig genoeg de default setting voor veel merken en winkels. Een model van me liep onlangs een winkel binnen en die uitbater zei meteen: we hebben hier enkel vrouwenkleren. Dat vind ik intriest.
Ik ben capabel om dat wat ik doe voor ieder lichaam te maken. Bijgevolg is iedereen welkom.
Het gevolg is dat ons productieproces behoorlijk intens is. En dat is ook de reden waarom ik weinig concurrentie heb. Een wit t-shirt in één maat ‘genderfluïde’ dopen, is gemakkelijk. Je kunt zo’n shirt aan heel veel mensen verkopen. Wij hebben momenteel tachtig verschillende referenties in pakweg tien verschillende kleuren, in een matenreeks van tussen de vijf en negen maten. Bovendien bied ik al die stuks aan voor maatwerk naar andere maten, en voor protheses. Dat is het tegenovergestelde van massaproductie. Hoe meer je van iets maakt, hoe goedkoper het wordt per stuk. Dat voordeel hebben wij dus niet. Wat we wel hebben, is knowhow. Wij zien heel veel mensen die nergens anders wat vinden.
Ik vind dat het onze taak is, als merk, om mensen de kans te geven trouw te blijven aan onze producten, ook als ze zwanger worden, of ziek, en ook als ze weer genezen. Of als ze in transitie gaan. Wij willen met hen meegaan, hun hele leven lang, come what may. Al die zijsprongen eten natuurlijk wel je marge op. Zo gaat dat. Daarom vind je in de meeste winkels enkel eenheidsworst, en vallen bijvoorbeeld de grote maten af. Want de meeste merken willen alleen winst maken. En je kan hen dat niet kwalijk nemen. De meeste kleding dient niet om mensen te kleden, ze dient om winst te maken. En door die denkfout krijgen wij de indruk dat er iets mis is met ons. Dat onze billen te dik zijn en onze borsten te klein. Dat is onzin, maar leg dat maar eens uit. Heel concreet: als je voor verschillende lichaamstypes werkt, gaat het bruto nationaal geluk naar omhoog, en de winst naar omlaag.
We hadden bij Essentiel Antwerp jarenlang een mannenlijn die vrij klassiek was en door een apart team werd ontworpen. Het imago ervan kwam niet helemaal overeen met de vrouwenlijn. Een klein jaar voor de pandemie beslisten we om daarmee te stoppen, wat achteraf beschouwd, vanuit zakelijk oogpunt, een goede beslissing bleek te zijn. Achteraf bleven we wel reacties krijgen van klanten die het jammer vonden dat de mannenlijn er niet meer was. We zagen daarnaast dat steeds meer jongens stuks kochten in de vrouwencollectie. De look van Essentiel Antwerp is eerder oversized, en voor sommige lichaamstypes werkt dat. Op een bepaald moment heb ik aan Inge (Onsea, oprichter van Essentiel Antwerp, nvdr) voorgesteld om een deel van de collectie te herontwikkelen, met aangepaste fits, zodat iemand als ikzelf de kleren ook zou kunnen dragen. Dat resulteerde in een kleine capsulecollectie van 25 à 30 stuks. De respons daarop was goed, en dus deden we verder.
We zijn heel spontaan begonnen, zonder grote strategie, intussen zitten we aan onze derde FLUID-capsulecollectie. Een aantal stuks is exclusief ontwikkeld voor de collectie, al gebruiken we ook bestaande stukken met aangepaste fits. Het is natuurlijk eenvoudiger om van een bestaand stuk de matenboog uit te breiden dan om een stuk van scratch te ontwikkelen.
We bewaren de eigenheid van Essentiel Antwerp; de kleuren, de prints. We kijken naar de hoofdlijn, en vragen ons af hoe we die kunnen vertalen voor een nog ruimer publiek.
We zijn nog aan het uitzoeken wat daarbij werkt, en wat niet, want dat is niet altijd evident. Enkele seizoenen geleden hadden we enkele pakken in de hoofdcollectie met paillettes, en op basis daarvan hebben we shorts ontwikkeld voor FLUID. De doorverkoop daarvan is heel goed. Hemden doen het goed, broeken iets minder — daar werken we aan, met een grotere variatie modellen.
Onze fabrikanten hebben we moeten overtuigen, omdat het om kleine kwantiteiten ging. Zelf zien wij dit project als een investering in de toekomst, en met dat argument hebben we hen ook meegekregen. Ze krijgen goede orders van ons voor de hoofdlijn, dus nemen ze die extra stuks er gewoon bij. En de stoffen zijn dezelfde als voor de hoofdlijn, dus daar is geen enkel probleem.
“Zelf zien wij dit project als een investering in de toekomst, en met dat argument hebben we fabrikanten ook meegekregen.”
We verkopen aan mannen, maar toch ook heel veel aan vrouwen, bijvoorbeeld omdat ze houden van de ruimere fits. Eigenlijk zijn we nog een beetje aan het experimenteren. De lijn wordt uitsluitend in onze eigen flagshipstores in de grote steden verkocht, en online (Essentiel Antwerp heeft 38 eigen winkels en 780 wholesaleklanten, nvdr). De ontvangst verschilt van plek tot plek. Amsterdam en Antwerpen doen het uitstekend. Onlangs hadden we een event rond de collectie in Amsterdam. Daarvoor hebben we koppels gekleed in matching stukken uit de collectie. Het is belangrijk dat je de juiste mensen bereikt, en dat je blijft communiceren. In New York hebben we een gelijkaardig event georganiseerd. Daar hebben we veel goede feedback over gekregen. Maar we blijven kijken hoe we de communicatie rond FLUID het best aanpakken, om zo het concept verder te ontwikkelen. We veranderen het aanbod in de winkels om de twee à drie weken. Dan heb je weinig tijd om een nieuw concept te introduceren.
Het is dus work in progress, maar we geloven erin, en we zien ook potentieel. Je moet het alleen wat tijd geven. Onze hemden uit de FLUID-lijn worden nu gedragen door het personeel van restaurant Cobra, in Antwerpen. De feedback daarop is goed, en we trekken daar ook nieuwe klanten mee aan.
Ik denk niet dat genderfluïde mode een trend is. Als ik kleren ga kopen, sta ik er niet bij stil of iets voor mannen of voor vrouwen is.
Als ik het mooi vind, koop ik het. Een hoodie, een t-shirt, daar kun je geen gender op plakken. Wij willen gewoon ons publiek groter maken. Op sociale media krijgen we soms kritiek als we stukken uit de collectie posten. Er zal altijd wel iemand zijn die iets te zeggen heeft, maar daar gaan we ons niet door laten beïnvloeden. Meestal zijn het ook niet meer dan wat flauwe opmerkingen.
In mijn tweede jaar aan de Academie van Antwerpen kreeg ik de kans om mee te doen aan een wedstrijd voor de nieuwe uniformen van Brussels Airlines. In elk jaar werden twee studenten gekozen van wie de lesgevers vonden dat ze geschikt waren voor dit project. Mijn stijl is nogal grounded, ik denk dat ze daar een goede match in zagen. De mensen van Brussels Airlines zijn naar de Academie gekomen, met uitleg en een regelboek. Oorspronkelijk zou ik alleen een jurk en een paar sneakers ontwerpen, maar omdat de samenwerking zo vlot verliep en omdat het productiehuis zelf geen ontwerpteam had, mocht ik de hele collectie ontwikkelen: knitwear, nog een jurk, hemden. Dat was heel fijn, maar natuurlijk ook veel werk, zeker omdat ik daarnaast nog studeerde.
Het idee van een genderneutrale collectie was niet onmiddellijk het grote aandachtspunt.
Met de nieuwe uniformen kwamen er ook nieuwe stijlregels voor het personeel. Wat make-up, haar en juwelen betreft, zijn de regels voor mannen en vrouwen nu hetzelfde. Vrouwen hoeven zich niet meer op te maken, en mannen mogen het voortaan wel doen, als ze dat graag willen. Het was eerst niet de bedoeling dat dat idee van neutraliteit ook geïmplementeerd zou worden in de kleren. Toen ik begon te ontwerpen, dacht ik na over wat ik zelf graag draag, op kantoor, of voor meetings, en dat zijn vaak kleren die genderneutraal zijn. Het enige verschil is dan de fit. Ik kwam met het idee om kledingstukken te maken in twee versies, voor het pak bijvoorbeeld een wat lossere fit en een meer gecentreerde fit, die misschien wat vrouwelijker oogt, of het lichaam meer benadrukt. Je kiest zelf je fit.
Ik vond het zelf jammer dat vrouwen voorheen geen dassen mochten dragen. Het zou zo mooi zijn, dacht ik, om een vrouwelijke piloot te zien met een das. Dat ze daar stérk staat.
We hadden verschillende meetings met de cabin crews en het grondpersoneel, en daar hoorde ik dan weer dat sommige mannen zich heel oncomfortabel voelden met een das. Ze waren er ook van overtuigd dat ze met de nieuwe uniformen sowieso een das zouden moeten blijven dragen. Ik heb me de vraag gesteld wat ik zou willen dragen mocht ik bij Brussels Airlines werken. En ik kwam tot de conclusie dat het van mijn gemoed zou afhangen. De ene dag misschien met een das, de andere liever zonder.
Ik heb van bij de start rekening gehouden met de input van het personeel: wat ze willen, wat ze niet willen, wat ontbreekt. En de boodschap was keer op keer: we willen keuze hebben. We willen niet in een box gezet worden. We willen niet allemaal een jurk of een rok dragen. Daardoor is de collectie ook kleiner geworden. En er is nu een jas, voor iedereen dezelfde. De rok is verdwenen, wat een beetje een schok was voor de oudere generatie. Ze kunnen nu kiezen tussen een maatpak en twee jurken, al naargelang waar ze zin in hebben. De combinatie van blazer en rok hebben we afgevoerd. Het is nog niet zo dat mannen ook een jurk kunnen dragen. Maar dat heeft er dan vooral mee te maken dat ze vaak vliegen naar eerder conservatieve bestemmingen. Het is ook een veiligheidskwestie, zoals je ook geen religieuze symbolen mag dragen. Daar is over gepraat. Waar ligt de grens? Een jurk voor mannen was iets dat de crew zelf een brug te ver vond. En natuurlijk gaat het ook om een kleine minderheid van mannen die voor een jurk zou opteren. Het ging bij dit project vooral over het wegwerken van stereotypes.
“De boodschap was keer op keer: we willen keuze hebben, we willen niet in een box gezet worden.”
Tijdens die vergaderingen kwamen er meer vragen van mannen dan van vrouwen. Vrouwen verlangden echt naar sneakers en het is leuk dat die er gekomen zijn, want sneakers zijn natuurlijk comfortabel als je urenlang moet rechtstaan. Van de mannen had ik het gevoel dat ze echt hadden gewacht op dit moment. Ze waren ook minder tevreden met hun uniform: ik sta niet met een das; dat hemd is niet comfortabel. Er waren voor hen ook meer restricties. Maar nu mogen ze dus hun haar even lang laten groeien als de vrouwen, en make-up gebruiken. Er is een vooraf goedgekeurd, neutraal kleurenpalet, dat voor iedereen gelijk is. Piercings of tattoos mogen nu ook. En mannen en vrouwen gebruiken dezelfde tassen; vroeger was dat een heel klein tasje voor vrouwen en een grote duffeltas voor mannen. Terwijl ze toch allebei dezelfde job hadden. Over al die regels is door het personeel meegestemd, en ik was heel blij dat ik ook een stem kreeg. Het was interessant om te zien hoe verschillende generaties verschillende meningen hadden, zeker als het over piercings en tatoeages ging. Al werd er uiteindelijk altijd wel een compromis gevonden.
Hoe ik zelf naar genderneutrale mode kijk? Voor mij is dat eerder vanzelfsprekend. Vrouwenafdeling, mannenafdeling: daar laat ik mij niet door tegenhouden als ik naar iets op zoek ben. Ik vind niet dat dat onderscheid nodig is. Ik wil niet noodzakelijk een groot statement maken, ik denk dat er gewoon opties moeten zijn om te dragen wat je wil. Mensen maken vaak alles veel ingewikkelder dan het moet zijn. Onze lichamen zijn anders, en dat heeft met de fit te maken. Maar qua kleur, stoffen of coupe hoeft er geen verschil te zijn.
Cookies opgeslagen