Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
29 januari 2025
5 minuten leestijd
De toekomst vormgeven begint vandaag: kansen en uitdagingen in kaart brengen, mogelijke toekomstsconcepten tastbaar maken en dialoog stimuleren. Net dat doet Pantopicon, de Antwerpse studio voor toekomstverkenning en ontwerp. Samen met klanten en stakeholders ontwerpt het toekomstscenario’s en vertaalt die naar concrete acties. Wij spraken met medeoprichter Nik Baerten over de rollen die designers daarbij opnemen. “Een goede ontwerper is T-shaped: die kan diep duiken in een bepaald onderwerp, maar ook een breedte overspannen en stemmen samenbrengen.”
Nik Baerten
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe artikels in dit magazine? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Vanaf onze start, in 2004, lag onze focus op de toekomst: ‘Wat als straks .?’, ‘Voor welke nieuwe kansen en uitdagingen stelt de toekomst ons?’, ‘En wat betekent dat voor de keuzes die we vandaag moeten maken?’ Via ontwerp verkennen we die vragen met klanten en vertalen we ze naar visies, strategieën, maar ook producten, diensten en belevingen. Zowat al onze opdrachten zijn strategisch en systemisch van aard, waardoor we met verschillende actoren in aanraking komen, van multinationals tot kmo’s, van internationale tot lokale overheden, van NGO’s tot burgers.
Wij zijn geen traditioneel ontwerpbureau dat meubilair, toestellen of andere producten ontwerpt. Terwijl de meeste designbureaus een briefing krijgen met een probleem, productsegment of gebruikerscase, vertrekken wij vanuit een bredere vraagstelling. Bijvoorbeeld: ‘Hoe vertalen we trend X naar ons bedrijf?’, ‘Hoe bereiden we onze gemeente voor op de toekomst qua ruimtelijke ordening, dienstverlening, beleid,...?’ Als studio voor toekomstverkenning en ontwerp liggen beide benaderingswijzen in elkaars verlengde: via designresearch trachten we de context en haar dynamiek beter te begrijpen; omgekeerd leiden toekomstverkennende processen tot concrete ontwerpen, zoals een strategisch instrument, een nieuwe dienst of tool voor een bedrijf of nieuwe beleidsopties voor een overheid.
Ikzelf heb een achtergrond in kennistechnologie en kunstmatige intelligentie. Andere collega’s zijn bijvoorbeeld een milieu- en gezondheidskundige en een filosofe-designer. Daarnaast hebben we een breed, internationaal netwerk met wie we samenwerken afhankelijk van het project. Die flexibiliteit en diversiteit van perspectieven en vaardigheden is verrijkend. De ‘meertaligheid’ helpt ook in de omgang met onze klanten, om meerdere registers te bespelen. Het is één ding als je enkel met een innovatieafdeling te maken hebt, het is iets anders als er ook hr, management, burgers en beleidsmakers, academici of andere externe stakeholders aansluiten. Om al die kennis en noden te benutten, is een multidisciplinaire benadering een voordeel.
We werken op maat, maar er zijn terugkerende patronen. Vaak starten we met een verkenning van het veld waarin de klant of uitdaging zich situeert. Vervolgens kijken we hoe toekomstige ontwikkelingen die context beïnvloeden en wat dat betekent. Daarbij verkennen we verschillende mogelijke toekomstscenario’s, die toelaten om nieuwe visies, strategieën en producten of diensten te ontwerpen of bestaande te ‘stresstesten’. Zo keken we met het Stedelijk Onderwijs in Antwerpen naar de mogelijke kansen en uitdagingen waarvoor het zal staan. Welk type onderwijs beantwoordt het best aan die nieuwe noden? In zulke projecten gaan we van toekomstverkenning naar visievorming, waarna we strategische paden uitstippelen en concrete anticiperende acties of ontwerpen bedenken.
Er leeft nog het idee dat designers alleen ‘vormgeven’, een industrieel product ontwerpen of een probleem oplossen. Maar een heleboel uitdagingen hebben een meer kritische, relationele vorm van ontwerp nodig. Zo helpt design ook om thema’s bespreekbaar te maken waar we vandaag nog moeilijk vat op krijgen, maar waarover we het toch al moeten hebben. Leren ‘anticiperen’ is een spier die je moet trainen om je klaar te stomen voor wat morgen mogelijk brengt. Voor het Netwerk Brandweer in Vlaanderen ontwikkelden we bijvoorbeeld een serious game om na te denken over toekomstige calamiteiten en de profielen en vaardigheden die ze daarvoor nodig hebben. De spelvorm maakte het toegankelijker zonder de strategische sérieux te ondermijnen.
Ontwerp betekent dus meer dan een esthetisch of functioneel product, instrument of dienst ontwikkelen. Als ontwerper kan je ook abstracte toekomstbeelden tastbaar maken — via verhalen, beelden, VR, ruimtelijk ontwerp bijvoorbeeld — en contrasterende perspectieven laten dansen met elkaar, je kan kritische vragen oproepen en tot de verbeelding sprekende oplossingspistes voorstelbaar maken.
“Als je op systemisch niveau werkt, ben je vaak gedwongen om nieuwe instrumenten te ontwikkelen die helpen om complexiteit beheersbaar te maken. Zo ontwikkelden we de ShockBox, gegroeid uit het besef en de angst van klanten hoe kwetsbaar we zijn bij abrupte veranderingen. Denk maar aan COVID-19, de bankencrisis of cyberattacks. Hoe wapenen we ons beter daartegen?
De ShockBox is een set strategische hulpmiddelen die mensen of organisaties blootstelt aan een brede waaier toekomstige schokken, om hun gevoeligheid ervoor te analyseren en veerkracht te verhogen. We begeleiden klanten in sessies, gaande van een dag tot meerdaagse trajecten of teambuilding events. Het gaat daarbij niet om crisisbeheersing, maar vooral om het begrijpen van waar zo’n schok vandaan komt, in welke patronen ze zich ontvouwt en hoe je structureel je veerkracht kan verhogen. Kortom, de innovatie die je als designer aanbrengt zit evenzeer in de manier waarop je het ontwerpproces inricht en faciliteert, als in de technische en inhoudelijke kennis die je aan de dag legt.”
ShockBox
“Dit is wellicht de rol waarvan ontwerpers zelf de meerwaarde nog onderschatten. Nochtans kunnen designers goed abstracte en concrete ideeën vertalen, en complexiteit bevattelijk maken. Een goede ontwerper is T-shaped: die kan diep duiken in een bepaald onderwerp, maar ook een breedte overspannen en stemmen samenbrengen.
Voor de Innovatieruimte Klimaat en Milieu van Stad Antwerpen brachten we bijvoorbeeld tientallen organisaties uit het Antwerpse voedselecosysteem samen om te onderzoeken hoe een foodhub voor de stad eruit kan zien. De uitdaging was om de noden en gevoeligheden van een heleboel stakeholders te verenigen, van bedrijven en gemeentelijke organisaties tot burgers, sociale ondernemingen en logistieke partners. Al die invalshoeken moesten in één model samenkomen: de foodhub, die de orkestrator vormt van alle voedsel- en reststromen in één regio.
Dat vraagt om een iteratieve benadering, waarbij wij sessies zo ontwerpen dat ze deelnemers prikkelen vanuit toekomstinspiratie, hen toelaten om vanuit meerdere perspectieven te reflecteren en samen te bouwen. Via schema’s, metaforen, schetsen en storyboards maken we de ideeën concreet en tonen we hoe een bepaald proces zich in de toekomst kan ontvouwen.”
“We werken steevast rond vraagstukken over de toekomst, en maken die op diverse manieren tastbaar zodat mensen van binnenuit kunnen kijken naar wat het voor hen betekent. Om toekomstgerichte vragen en dilemma’s beleefbaar te maken, tappen we uit ontwerpvaten, zoals provotyping (provocatieve prototypes, red.), speculatief design, design fiction en designperformances. Een tiental jaar geleden, bijvoorbeeld, werden we gecontacteerd door Lowie Vermeersch, toenmalig voorzitter van de Biënnale Interieur in Kortrijk. Die wilde dat de Biënnale niet alleen een traditionele beurs zou zijn, maar ook een plek waar de sector in debat gaat over de zaken waar het zich in de toekomst op moest richten. Wij deden een trendstudie en vertaalden die naar de beursvloer in de vorm van stands voor een handvol fictieve start-ups, met hun eigen productaanbod. Via de fictieve start-ups konden we met producenten en bezoekers een open dialoog aangaan over hoe ons begrip van interieur evolueert. Wat als je bijvoorbeeld een toestel hebt dat sociale media aan de keukentafel stilhoudt? Of wat als we naar meer gedeeld ruimtegebruik gaan? We verlegden zo de aandacht van ‘wat is’ naar ‘wat zou kunnen zijn’. In zulke projecten maken wij de toekomstbeelden en -issues tastbaar, wat inspireert en kritische discussies bevordert. Zodra je iets voor je ziet, krijg je een andere relatie ertoe dan wanneer je er enkel over spreekt.
Biënnale Interieur
Cookies opgeslagen