Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
1 oktober 2024
4 minuten leestijd
Creatieve talenten en vakmensen uitdagen, ondersteunen en begeleiden, dat is wat VAKlab met de BKRK-award vooropstelt. De negende editie legde de focus op hout en de combinatie van oude technieken met innovatie. Op het lijf geschreven van Giel Dedeurwaerder en Brent Neve, die regelmatig samenwerken en een liefde voor de natuur en hout delen. Op 19 september werd het duo met hun natuurmeubelmerk Noest tot winnaar bekroond.
“Een maatschappelijk relevant project, dat mensen tot rust laat komen in een natuurlijke omgeving”, aldus het juryrapport.
Maar hoe startte het precies? Een blad papier met een goed doordachte pitch, meer hadden productdesigner Giel Dedeurwaerder en meubelmaker en -ontwerper Brent Neve niet toen ze zich in april kandidaat stelden, maar ze konden de jury wel overtuigen. Uit de inzendingen, dit jaar net geen tachtig, selecteerde het panel tien projecten waarin ze binnen vijf criteria potentieel zagen: vakmanschap en techniek, economisch potentieel, duurzaamheid en innovatie, creatief ontwerp en storytelling. Vervolgens doorliepen die kandidaten een traject waarin ze enkele maanden door experts gecoacht werden en in tussentijdse jurymomenten feedback kregen. “In tegenstelling tot de meeste anderen hadden wij geen fysiek object om te tonen, daar kregen we wel wat kritiek op”, vertelt Brent. “Maar ik denk dat ons groeiproces wel het grootst was en dat vond de jury zeer belangrijk.” Die jury van de BKRK-award werd dit jaar voorgezeten door Stefan Dusart, sales en marketingmanager bij meubelbedrijf Ethnicraft en Kaspar Hamacher, ontwerper en vakman. Net als eerdere jaren vervolledigden Pascal Cools, managing director van Flanders DC en mode- en designjournalist Veerle Windels het panel.
Met Noest — naar de harde plek in hout en naar ijverigheid ofwel ‘noeste arbeid’ — willen Giel en Brent buitenmeubilair voor natuurgebieden en bossen ontwerpen, dat mensen uitnodigt om stil te staan, rond te kijken en tot rust te komen in het groen. Giel: “In een stedelijke context wordt heel hard ingezet op alles wat publieke ruimte is, niet alleen in België maar ook wereldwijd. Alles wordt vormgegeven en goed doordacht ten dienste van functionaliteit en welzijn. Maar hoe meer je de natuur intrekt, hoe minder dat het geval is. In een projectmatige context gebeurt er wel een en ander, iedereen wil op een bepaalde manier uniek zijn. Maar natuurlijk zal een gewone zitbank als rustpunt in de natuur ook blijven bestaan, daarom zagen wij innovatie op dat vlak als een noodzaak.”
"In de stedelijke publieke ruimte wordt alles vormgegeven en goed doordacht ten dienste van functionaliteit en welzijn. Maar hoe meer je de natuur intrekt, hoe minder dat het geval is. Daarin zagen wij een opportuniteit."
Het natuurmeubelmerk bestaat enerzijds uit een vaste collectie van zit-, lig- en rustmeubelen, Noesten, zoals het duo ze gedoopt heeft. Brent: “Er wordt de laatste jaren wel nagedacht over hoe de klassieke picknick- en zitbanken in de groene ruimte duurzamer en beter gemaakt kunnen worden, maar die evolutie gaat erg traag. Met Noest willen we daar verder in gaan.” Dus ontwierp het duo niet enkel een traditionele zitbank, maar ook atypische elementen, zoals een ligbank of een rustmeubel met opstaande houten panelen waarin je beschut van het uitzicht kan genieten. Ontwerpen waarbij de focus op mentaal en fysiek welzijn ligt, op mentale en fysieke rust midden in de natuur.
Het meubilair is danig ontworpen om zo weinig mogelijk verstoring van de natuur te veroorzaken en een lage impact op de biodiversiteit te hebben. “We gebruiken enkel lokale houtsoorten, zoals eik, kastanje en lariks”, verduidelijkt Brent. “De banken worden met schroefpalen in de grond verankerd, in plaats van in een betonnen fundering gegoten, een techniek die de laatste jaren vaker gebruikt wordt. Op die manier kunnen ze indien gewenst uit de grond gedraaid en verplaatst worden. Geen enkele plank is verlijmd, elk onderdeel is mechanisch bevestigd, waardoor een kapot stuk makkelijk vervangen kan worden. In die zin is het een open systeem.”
De vaste Noesten dienen ter aanvulling op de Noest-installaties, projecten die de West-Vlamingen op maat van specifieke locaties zullen uitwerken. Zo wordt hun winnend ontwerp voor de BKRK-award, een fictieve installatie voor de site van Bokrijk zelf, de eerste realisatie onder de naam Noest. Het ontwerp refereert aan de nabijgelegen Wijers, een complex van historische viskweekvijvers die via dijkjes met elkaar in verbinding staan. Dat gegeven indachtig tekenden ze een zitelement in vier niveaus, een cascade, en een achterliggende lijn die schuin omhoog loopt. “We zullen altijd vanuit een specifieke verhaallijn vertrekken: wat maakt die plek uniek? Dat zetten we om naar iets ambachtelijk en vooral ook naar iets wenselijk”, verduidelijkt Giel. “Die methodiek en filosofie van Noest hopen we nu aan andere organisaties en instanties te verkopen, ook over de grens.”
Al negen jaar werken Brent en Giel samen, beiden kijken met een ietwat andere blik naar design. Waar de eerste al dertien jaar een eigen meubelmakerij heeft en in opdracht van onder meer architecten werkt, beschrijft Giel zichzelf als een allround designer. “Ik werk heel graag in opdracht van een merk aan dingen die effectief in productie gaan. Ik ben niet de ontwerper die alleen filosofisch werk maakt, functie en relevantie blijft voor mij de essentie. Ik vind het erg belangrijk om de tijd te nemen om met de klant in dialoog te gaan, om samen op een doordachte manier de juiste focus te leggen en een gemeenschappelijk doel voor ogen te krijgen.”
De samenwerking tussen Brent en Giel leverde eerder al vruchten af. Ze wonnen drie keer een Henry van de Velde Award, onder meer voor het theeservies Collage dat ze voor Serax ontwierpen. Wat opvalt in de gezamenlijke ontwerpen, of het nu een theepot, een stoel of een ligbank is, is de uitgepuurde, minimalistische stijl. Brent: “Dat is ook een beetje wie we zijn. We vertrekken steeds vanuit de functie en vanuit het materiaal.”
"De banken worden met schroefpalen in de grond verankerd, in plaats van in een betonnen fundering gegoten. Op die manier kunnen ze makkelijk verplaatst worden."
“Functie en gedrag, hoe je omgaat met een bepaald object, daaruit vloeit de vorm en de esthetiek voort”, springt Giel bij. “Hoe doordachter je dat kan maken en hoe beter je het tot zijn essentie kan herleiden, hoe beter. Daarin vinden we elkaar al van in het begin van onze samenwerking.”
Cookies opgeslagen