Met drie selecties voor het TheaterFestival, dat gedurende tien dagen het beste van het afgelopen theaterseizoen brengt, is scenograaf Jozef Wouters in september niet van de planken weg te slaan. Zijn decors voor Niets, alleen en INFINI 1-15 vertrokken steeds vanuit dezelfde drijfveer: het verlangen van een ander in ruimte omzetten.

Zijn kunstwerken zijn gesprekken, zijn decors onderhandelbaar: de ruimtes van Jozef Wouters beginnen steevast bij een samenwerking. In de nihilistische jeugdvoorstelling Niets toverde hij voor theaterregisseur Freek Vielen een rockpodium tevoorschijn, in alleen is Sara De Roo in een dans met zijn scenografie verwikkeld. Maar ook voor INFINI 1-15, dat hij zelf op poten zette, vroeg Wouters aan andere kunstenaars welke ruimte ze verbeeld willen zien in het theater. De vijftien monumentale theaterdoeken of infini’s die zijn vraag opleverde, ontstonden in het Decoratelier dat hij als resident van dansgezelschap Damaged Goods in Molenbeek ter beschikking krijgt. En daarvan mogen wat hem betreft ook ingenieurs, kunstenaars en publiek gebruikmaken.

Zie je jezelf hier als een ondernemer?

Neen, maar je zou kunnen zeggen dat het Decoratelier als plek een onderneming is, in de zin dat het verantwoordelijkheden neemt. Ik resideer hier, maar doordat ik scenograaf ben en geen individueel kunstenaar is het atelier van veel mensen. Iedereen met wie ik samenwerk, maar ook onbekenden komen hier over de vloer. Zo geef ik ruimte aan andere projecten.

Het Decoratelier kan dankzij Damaged Goods kiezen waarin het ‘investeert’ maar is er dan wel zelf verantwoordelijk voor.

De uitdaging is om deze plek te runnen zonder een organisatie te zijn. Ik wil de ruilhandel in deze samenwerkingen geen economie noemen. Ik ben bereid om in die mate een ondernemer te zijn dat ik zelf kan kiezen hoe we deze ruimte gebruiken.

alleen, tg STAN

alleen, tg STAN © Koen Broos

Ervaar je die vrijheid ook in je beroep als scenograaf?

Wat mij interesseert aan scenografie is dat de ruimte ervan geen architectuur is maar eerder een proto-architectuur, die meer model is dan realiteit.

Een scenografie lijkt een flexibele ruimte omdat ze onderhandelbaar is: ze kost niet veel en kan snel veranderd worden.

Volgens mij kan ze ook iets zeggen over de onderhandelbaarheid van onze sociale ruimte. Ik krijg het gevoel dat wat ik maak niet alleen gaat over een podiumdecor, maar ook over de ruimtes die mensen mogen innemen in een maatschappij. Ik denk dat ons begrip van publieke ruimte onder druk staat, dat de stad of de samenleving als een gedeelde ruimte aan het veranderen is. Als scenograaf moet je je beroep dan herzien.

Zie je in dat opzicht een verschil tussen INFINI 1-15, een project dat je zelf opstartte, en Niets of alleen?

Voor INFINI 1-15 vroeg ik me af wat het betekende om als scenograaf, die normaal toegepast werkt, zelf een project te beginnen. Ik wilde exact hetzelfde doen als de 18de-eeuwse scenograaf Giovanni Servandoni. Hij maakte een voorstelling maken met enkel ruimte, enkel doeken. Maar de methodologie bleef hetzelfde: een samenwerking die vanuit een gesprek ontstaat.

INFINI 1-15, Jozef Wouters

INFINI 1-15, Jozef Wouters © Phile Deprez

INFINI 1-15, Jozef Wouters

INFINI 1-15, Jozef Wouters © Phile Deprez

Zo hebben we het decor van Niets al een jaar voor de opvoering bedacht, toen Freek nog niets geschreven had.

Hij zou voor het eerst in een groot theater werken. Ik wou dat die theatermachine een speeltuin werd en stelde voor de voorstelling halverwege in een Rock Werchter-podium te veranderen. Ik hoopte dat de transitie van een kaal podium naar zo’n scène Freeks schrijven zou beïnvloeden.

Bij Sara De Roo merkte ik dat zij de beweging om alleen op het podium te staan enorm belangrijk vond. Ze komt uit het collectief tg STAN en bracht nog niet vaak een monoloog. Die keuze voor eenzaamheid wilde ik tonen. Wanneer zij de randen van het theater aftast, lees ik dat als een verlangen om, in een soort dans met mijn scenografie, te begrijpen in welke ruimte ze staat. 

Zijn de ruimtes die je maakt steeds functioneel?

Een ruimte gaat altijd uit van een potentiële gebruiker. Het inbeelden van zo iemand beïnvloedt de manier waarop ik bouw. Anderzijds is het als gebruiker van een ruimte vervelend als je voelt dat er iets van je verwacht wordt. Dat probleem probeer ik als scenograaf te dramatiseren.

Ik wil geen vage ruimtes maken. Gedefinieerde ruimtes scheppen vrijheid. De rockscenografie creëert ruimte voor Freek om op zoek te gaan naar een kant die pathetischer is dan hij zelf zou kiezen. In alleen heb ik door de tribune naar rechts af te buigen vastgelegd hoe de collectieve blik georganiseerd is. Maar in het decor laat ik Sara doen wat ze wil. Je heel precies inbeelden hoe een ruimte gebruikt kan worden en haar vervolgens loslaten wanneer ze gebruikt wordt: die interactie boeit me.

Niets, De Nwe Tijd & hetpaleis

Niets, De Nwe Tijd & hetpaleis © Kurt Van der Elst

Het publiek komt in dit atelier dingen bekijken die niet af zijn. Maakt dat je kwetsbaar?

Ik ben altijd op zoek naar de fase tussen de maquette en de afgewerkte vorm: de ruimte die twijfelt of ze al echt is of nog in ontwikkeling. Ook van het Decoratelier is het niet duidelijk of deze ruimte af is of een ruïne, gemeenschappelijk of afgesloten. Vroeger was hier een fabriek van auto-onderdelen, binnen twee jaar wordt deze platgegooid en komt er een kindercrèche. Het besef dat dit een transitieplek is en ik daar maar een deeltje van ben, vind ik oneindig interessant. Mijn werk moet niet bewaard blijven. Ik maak al vijftien jaar ruimtes en er is niets wat nu nog ergens bestaat.

In deze video ontdek je meer over de visie van Jozef Wouters. (video: Kim Snauwaert)


Het TheaterFestival brengt tien dagen het beste van het afgelopen theaterseizoen.

Ontdek er alles over!