Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
10 juni 2025
9 minuten leestijd
“De modesector is de sector die mensen letterlijk het dichtst raakt, en dat zal nooit veranderen,” zei Pascal Cools, directeur van Flanders DC, tijdens zijn toespraak op de zevende editie van Fashion Talks. De conferentie, die de fashion community samenbrengt voor openhartige discussies over een aantal uitdagingen van de sector, vond voor de eerste keer plaats in de Antwerpse Arenberg, voor een 450-koppig publiek.
Pascal Cools onthulde nog dat Fashion Talks voortaan jaarlijks zal plaatsvinden. “We willen jullie blijven uitdagen en inspireren en er tegelijk naar streven de mode duurzamer en inclusiever te maken." Dit zijn zeven talking points van deze editie:
Hanan Bešović, die op social media opereert onder de handle @ideservecouture, besprak zijn traject en zijn visie op de soms gespannen relaties tussen social media en print met Fashion Talks gastcuratoren Elodie Ouedraogo en Elspeth Jenkins. Bešović werkte in een hotel toen in 2020 de pandemie begon. “We zaten verplicht thuis en mijn man vroeg me wat ik wilde doen. Ik zei: Iets met mode. Waarop hij: Doe dan iets met mode.” Hij was geïnteresseerd in mode sinds 2010, nadat hij op YouTube een show van Alexander McQueen had gezien. “De eerste show die ik in real life bijwoonde was een coutureshow van Valentino in Venetië, in 2022. Er wordt wel eens gezegd dat er altijd ten minste één iemand huilt bij een show van Valentino, en die keer was ik dat.”
Hanan Bešović, Elodie Ouédraogo & Elspeth Jenkins © Raia Maria-Laura
Toen Ouedraogo en Jenskins, allebei printredactrices, hem vroegen hoe hij als digitale content creator naar magazines kijkt, zei hij dat zijn werk heel anders is. “Ik praat maar wat voor de camera.” Hij liet doorschemeren dat gedrukte media een geloofwaardigheidsprobleem hebben omdat er altijd deals zijn met adverteerders die nagekomen moeten worden. “Je zult nooit een eerlijke recensie lezen in Vogue. Als ik een oprechte mening wil over een show, ga ik naar sociale media.” Maar zijn influencers niet nog meer afhankelijk van merken voor hun inkomsten? Bešović zei dat hij, voor zijn part, altijd zegt wat er op zijn tong ligt. “Ik ben niet bang. Merken hoeven me niet uit te nodigen voor hun shows. Ik heb thuis Wi-Fi, dus ik zal de show wel op mijn scherm zien, geen probleem.” Hij vertelde dat merken vaak scripts opleggen als ze met influencers werken aan betaalde content. “Ik begrijp hun perspectief, maar niemand kent mijn content beter dan ikzelf. Ik weet wat werkt en ik heb de neiging om beter samen te werken met merken die mij begrijpen.”
Hij zei ook dat printjournalisten meer toegang krijgen tot informatie dan influencers. “Je hebt 700 mensen op een show, maar misschien maar tien mensen die backstage kunnen gaan om met de ontwerper te praten, en dat zijn vooral printjournalisten.” Tegelijkertijd laten sociale media ons veel meer zien dan traditionele media. “Zonder sociale media zouden we ontwerpers als Robert Wun of Benchellal niet kennen.”
Hier zijn een paar aanbevelingen van Bešović voor aspirant contentmakers:
“Doe wat je leuk vindt. Volg anderen niet; creëer je eigen pad. Doe iets unieks en blijf daarbij. Instagram is geen maatstaf voor succes. Een oeuvre en vertrouwen op je instinct brengen je verder dan welke Instagram post ook. Doe wat je denkt dat goed is. Blijf volharden.”
Net als Hanan Bešović begon de legendarische styliste en creative director Karen Binns haar modecarrière zonder connecties, als buitenstaander. In een interview met de bekende podcaster Recho Omondi haalde Binns herinneringen op aan haar jeugd in New York City. “Ik ben nooit naar een modeschool gegaan. Mijn moeder was dienstmeisje en ze bracht Vogues mee van haar werk. Pas toen ik kleding begon te kopen, begon ik mode te begrijpen. Ik werkte in clubs, aan de deur. Ik leerde Jean-Michel Basquiat kennen en we werden goede vrienden. Die vriendschap heeft veel deuren voor me geopend, eerst in de kunstwereld en daarna in de mode.’
Karen Binns © Raia Maria-Laura
Recho Omondi © Raia Maria-Laura
“Als ik werk, is dat altijd zonder telefoon. Als het van je telefoon komt, kan iedereen het vinden. Het is niet authentiek. Je moet je telefoon opzij leggen en op een andere manier aan research doen. Neem de trein en ga ergens heen waar niemand anders naartoe gaat. Dan val je op. Ik ben 65 en ik tel nog altijd mee. I’m still blowing things up.”
“Iedereen maakt fouten,” zei Binns. “I fucked up. Een fout is een kans om te leren. Vergissingen laten je zien hoe je het beter kunt doen. Blijf verder doen, hou vol. Tot het je niet meer uitmaakt als mensen zeggen dat je werk geweldig is, omdat je zelf weet dat het geweldig is.”
Patta medeoprichter Guillaume “Gee” Schmidt groeide op ver van New York City, in het kleine Nederlandse stadje Den Bosch, maar hij gelooft dat streetwearmerken in grote steden gevestigd moete, zij, om te gedijen. “We moeten mensen bij elkaar kunnen brengen.”
Toen hij 14 was, deed hij aan basketbal en hiphop, vertelde hij in een gesprek met podcaster Dominique Nzeyimana. “Ik gaf mijn ouders hoofdpijn. Ze kwamen uit Suriname, waar ik ook geboren ben. Wij zijn Marrons, afstammelingen van tot slaaf gemaakte Afrikanen die de plantages ontvluchtten. Als tiener deed ik aan piratenradio. We gingen platen kopen in Utrecht en Amsterdam. We kregen onze informatie van Yo! MTV Raps en uit tijdschriften.”
Dominique Nzeyimana & Guillaume ‘Gee’ Schmidt © Raia Maria-Laura
Patta heeft momenteel winkels in Amsterdam, Londen, Milaan en Lagos. Schmidt legt uit dat Patta “gaat waar het thuishoort”. We gaan al een paar jaar naar Lagos. We zijn geen imperialisten. We vonden: als we iets in Lagos doen, moet het authentiek zijn. We wilden mensen ter plekke kennen, een community hebben. Als kinderen van de diaspora houden we altijd in gedachten dat de plaatsen waar we vandaan komen niet echt ons thuis zijn. We zijn volledig eigenaar van de Patta-winkels in Europa, maar voor Afrika wilden we ervoor zorgen dat er ook Afrikaans eigenaarschap is.”
“Onze journey heeft Patta gemaakt tot wat het nu is. Het is nog steeds niet gemakkelijk; niet alles wat blinkt is goud. Er zijn niet veel ondernemers die eruitzien zoals Ed (medestichter Edson Sabajo) en ik. We hebben nog een lange weg te gaan. Veel mensen hebben, zeker in het begin, de deur voor ons gesloten gehouden. We hebben altijd gezegd dat als we ooit succesvol zouden worden, we anders zouden zijn dan die mensen. Je moet teruggeven. Je kunt niet alleen maar nemen. Je mag niet hebzuchtig zijn.”
Het gesprek tussen Flanders DC's Simon Gryspeert en mode-CEO's Ann Claes en An Kluft ging ook over Afrika. Claes is mede-eigenaar van CRG, het bedrijf achter de modemerken JBC, CKS en Mayerline. Kluft is directeur van Pluto, een label dat gespecialiseerd is in vrijetijdskleding en nachtkleding. In oktober 2024 namen Gryspeert, Claes en Kluft met enkele andere bedrijfsleiders uit de sector deel aan een missie naar Ghana, een van de belangrijkste bestemmingen voor afgedankte kleding uit de hele wereld, ook uit België. Maar liefst veertig procent belandt op stortplaatsen, in lokale waterwegen en in zee of wordt verbrand, met desastreuze gevolgen voor de lokale gemeenschap.
“Het was belangrijk om die stortplaatsen met onze eigen ogen te zien,” zei Claes. “De omvang van het probleem is enorm. Het was belangrijk voor mij om samen met de andere CEO’s naar Ghana te reizen. Ook al hebben we 200 winkels in België, op wereldschaal zijn we klein. Samen sta je sterker en kun je meer bereiken.”
“Als je al die kraampjes op de Kantamanto-markt ziet,” zei Kluft, ”vraag je je af aan wie ze die kleding verkopen. De markt was niet veilig of schoon. Er zaten baby's op de plek waar ze kleren verfden. Maar het was kleurrijk en levendig, dat wel. Toen we naar buiten gingen zagen we de rivier, leeg, grijs en vol afval. Ik keek naar beneden en zag een mouw uit het water steken. Ik realiseerde me dat ik op lagen en lagen kleding en modder stond. Het was schokkend.”
Simon Gryspeert © Raia Maria-Laura
Ann Claes & An Kluft © Raia Maria-Laura
“Ik denk dat het onmogelijk is om je comfortabel te voelen als je daar bent,” zei Ann Claes. “We proberen mooie collecties te maken en te verkopen, maar we zijn ook verantwoordelijk. Wat we doen heeft gevolgen.”
Hoe proberen de CEO's te verbeteren? Claes vertelde dat haar bedrijf, JBC, klanten aanmoedigt om gebruikte kinderkleding in te leveren. “Ze krijgen een waardebon en wij verkopen de kleding opnieuw. Dat is beter dan ze in een recyclagebak te gooien.” Claes en haar team zijn ook begonnen met het strenger controleren van de inventaris. “Op korte termijn kunnen we niet op bestelling produceren, omdat we samenwerken met fabrieken in het oosten en het transport van goederen te lang zou duren. We gebruiken nu AI om de voorraadniveaus te voorspellen.”
Klufts missie met Pluto is “om kleding te ontwerpen en te produceren waarin je je zo goed voelt dat je ze blijft dragen. Als de kwaliteit en het ontwerp goed zijn, heeft een product geen einde levensduur. Het is ook belangrijk om te focussen op single-blend materialen. In ons geval betekent dat meer 100 procent katoen.”
In Antwerpen was de reis van Afrika naar China kort. Bedrijfsanalist Ed Sander besprak de wereldwijde groei van China's “vier kleine draken”: Alibaba (bekend van AliExpress), SHEIN, Pinduoduo (TEMU) en ByteDance (TikTok Shop). Uit een recent onderzoek in 37 landen bleek dat 40 procent van mensen die wel eens online kopen, hun laatste aankoop deden op een Chinese website. “De Chinese bedrijven floreerden omdat westerse merken de Chinese fabrieken verlieten voor goedkopere productiefaciliteiten in Vietnam en Bangladesh. De fabrieken verplaatsten daarom hun focus naar goedkope Chinese goederen voor Chinese consumenten.” Die worden in recordtempo geproduceerd, en al even snel rechtstreeks naar consumenten gestuurd. Lage importbelastingen helpen de prijzen laag te houden. “Deze bedrijven krijgen veel kritiek,” zei Sander, “deels terecht en deels onterecht. Maar we moeten wél in de spiegel kijken. Waren de arbeidsomstandigheden in China beter vóór SHEIN en TEMU? Wie haalde zijn productie uit China weg, waardoor deze merken konden floreren? En wie blijft al die goedkope kleding kopen?”
“Het grootste gevaar is dat je de Chinese bedrijven onderschat. Neen, jouw producten gaan ze niet verkopen; ze zullen Chinese producten verkopen. De Chinezen zullen altijd winnen met hun lage prijzen, hun flexibiliteit en hun toeleveringsketen. Zeker, Europa biedt kwaliteit, innovatie, branding en service. Maar China wordt ook op dat vlak alsmaar beter. Als je zelfgenoegzaam of traag bent of niets doet, is de kans heel groot dat je achterop raakt.”
Hanan Bešović keerde terug naar het podium van de Arenbergschouwburg als host van een gesprek met Charlotte De Geyter, medeoprichter van Bernadette. Onder de creatieve leiding van De Geyter heeft Bernadette de voorbije zeven jaar cultstatus verworven.
“Voor mij gaat kunst over vrijheid. Mode daarentegen is een business. Ik vind veel vrijheid in het maken van prints omdat er geen beperkingen zijn.”
“Ik ben er trots op dat zoveel merken in België geleid worden door vrouwen”, zei De Geyter, die het label samen met haar moeder Bernadette runt. “We vertegenwoordigen twee verschillende generaties vrouwen. We praten veel over wat ons een goed gevoel geeft. Op de Antwerpse Academie deelden al mijn vriendinnen en ik dezelfde droom: ontwerpster worden. Na mijn afstuderen verhuisde ik naar Londen voor een stage. Maar ik belde mijn moeder elke dag. We hadden een bijzondere creatieve relatie. Ik had op school mijn eigen universum gecreëerd en dat miste ik in Londen. Ik had een verhaal te vertellen, dus verhuisde ik terug naar Antwerpen. We zijn begonnen met slechts één item: jurken van bedrukte zijde. Eenvoudige vormen, kwalitatieve, mooie stoffen. We droegen een sterke boodschap uit. Ik hield van het ontwerpen van prints en uiteindelijk hebben we de collectie uitgebreid met homewear. En zo zijn we blijven evolueren. Onze klanten zijn gevolgd en kochten ook de nieuwe categorieën. Als er 's nachts bestellingen binnenkomen, is dat het eerste wat ik 's ochtends op mijn telefoon zie, en dat motiveert me altijd. Ik kan zien hoe de kleding gedragen wordt op social media en dat geeft veel voldoening.”
Charlotte De Geyter © Raia Maria-Laura
Odeta Jace, fashiontech expert en oprichter van het adviesbureau Storyfounders, nam het publiek mee op een visionaire reis door de toekomst van de mode. Ze keek naar de manier waarop hedendaagse consumenten navigeren door drie onderling verbonden identiteiten: fysiek, phygital en digital. Haar keynote daagde merken uit om mode niet te zien als statische producten, maar als levende, emotionele ecosystemen die samen met toekomstige innovaties worden gecreëerd, geworteld in de materiaalwetenschap en versterkt door immersieve technologie.
“We gaan een culturele verschuiving tegemoet waarbij minimalisme in de fysieke wereld zal samengaan met digitaal maximalisme. Spatial computing, AR en gaming transformeren mode in een real-time emotionele interface. De merken die morgen toonaangevend zullen zijn, zijn niet de merken die alleen producten verkopen, maar de merken die betekenisvolle, multisensorische ervaringen creëren in de drie hoger vernoemde realiteiten.”
© Caroline Wagner
Nood aan meer? Dan kan je hier de talks (her)bekijken!
Cookies opgeslagen