Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
19 december 2023
5 minuten leestijd
What comes next, modeshow, september 2021, Meulestede
‘L’union fait la force’ weet elke Belg en dat geldt ook bij designers. Of het nu een creatieve symbiose is, zoals bij What comes next, het nastreven van een gemeenschappelijk doel, wat Cilab Collective doet of een losse manier van samenwerken in Zaventem Ateliers: werken als collectief levert een pak voordelen op.
Sophie Van Gucht heeft met Brutelles haar eigen kledingmerk. Nanook Cools ontwierp een jurk voor het Belgische Lola Liza en is bezig met de opstart van een accessoirelabel. Sarah De Geyter is costumière. Samen vormen ze What comes next, een Gents collectief dat de barrières tussen mode, kunst en performance in vraag wil stellen.
Ze leerden elkaar kennen op de afdeling modeontwerp van de academie van Sint-Niklaas, waar ze samenwerkten voor hun collectiepresentatie. Het klikte zo goed dat ze besloten om verder te gaan als What comes next. “We zijn modeontwerpers, maar we maken een mengelmoes van allerhande dingen. Dat is nieuw, vandaar de naam What comes next”, vertelt Nanook.
Wat hun collectief zo interessant maakt, is de kracht die er in samenwerken schuilt, beklemtonen ze alle drie. “We hebben daar alleen maar positieve ervaringen mee. Elkaar raad vragen mag geen taboe meer zijn, want je leert er enorm veel uit”, aldus Sarah. Van elkaar iets opsteken is één ding, er speelt nog iets anders mee, vult Sophie aan. “De vibe die ontstaat als je samenwerkt, is fantastisch. Je pusht elkaar naar een hoger niveau, dat gebeurt niet als je in je eentje in je atelier werkt”. Waarom het dan zo weinig gebeurt in de modewereld? “Uit angst”, zegt ze. “Men is bang dat iemand anders met een bepaald idee gaat lopen. Terwijl dat echt niet nodig is. Wanneer je samenwerkt, maak je gewoon veel toffere dingen.”
“De vibe die ontstaat als je samenwerkt, is fantastisch. Je pusht elkaar naar een hoger niveau”
Iedereen binnen het collectief heeft haar eigen specialiteit, ook dat maakt hun samenwerking zo interessant. En ze kijken verder dan zichzelf, want voor elk nieuw project trekken ze andere creatievelingen aan.
Dat binnen het collectief zowat alles mogelijk is, vinden ze bijzonder fijn. “Ik hou van mijn job, maar ons collectief is voor de wat kunstigere projecten”, vertelt Sophie. “Zie het als een creatieve uitlaatklep omdat we in onze job niet altijd de vrijheid krijgen om te doen wat we willen”, vult Sarah aan. “Wanneer je commercieel werkt, zit je aan een bepaald stramien gebonden, maar het is en blijft de droom van elke ontwerper om zijn creativiteit de vrije weg te laten gaan”, aldus Nanook. “Dat kan hier perfect. Wij bieden elkaar een kader waarin vrijheid voorop staat. En dat is fantastisch.”
Het Mechelse Cilab Collective wil met gerichte samenwerkingen het belang van circulaire economie promoten. Jan Merckx, die het collectief drie jaar geleden oprichtte met Sibille Diederichs en Clinton James Topley, geeft tekst en uitleg.
“We willen de textielwereld veranderen.” Het zijn grote woorden, maar Jan Merckx meent ze. Hoe? Door aan upcycling te doen van bedrijf tot bedrijf. “De economie is er nog niet klaar voor, dus heb je een nieuw businessmodel nodig. Dat proberen wij met ons collectief te realiseren.”
Cilab, dat staat voor Circular Labo, omschrijft hij als een ecosysteem van vrienden die dezelfde doelen nastreven. Individuen en bedrijven die geloven in de circulaire economie, zeg maar. Veelzeggend voor hoe Cilab werkt, is hun samenwerking met JBC. “Silke, die hier stage deed, had een sweater gemaakt voor de percussionisten van Fabotastix, iemand van JBC zag die en daardoor konden we er 800 voor dat merk maken. Het groeide allemaal organisch, er zit geen grote strategie achter. Op die manier zijn we een collectief in de ruimste zin van het woord.”
“Via gerichte samenwerkingen willen we het belang van circulaire economie promoten”
Een van hun structurele samenwerkingen is die met sportgigant Decathlon, waarvoor ze herstellingen doen van items die door klanten zijn binnengebracht. “We hebben er dit jaar 1.500 gedaan en het zal nog groter worden.” Het collectief is intussen een pak breder geworden dan aanvankelijk gepland, zegt Jan. Zo werken ze samen met de mode-afdeling van de Ursulinen: de studenten kunnen er stage volgen, sommigen werken er zelfs voltijds.
Dat ze hun taak als collectief ter harte nemen, bewijst ook de samenwerking met Tim Van Steenbergen, die voor zijn RE Antwerp-project een atelier met vluchtelingen opstartte. “Er staat niets op papier, maar we helpen Tim bij de opbouw van het atelier en de opleiding van zijn mensen.” Voor Xandres werden, in samenwerking met Studio Circulaire, 300 jeansbroeken omgetoverd tot jasjes. Volgens Jan is dat een opdracht die de echte sterkte van het atelier laat zien. En voor verschillende merken herwerkten ze stuks met productiefouten, zodat die een tweede kans kregen. Toen Essentiel de opdracht kreeg de kleding te maken voor de achtergrondzangeressen van Eurosongkandidaat Gustaph, werd ook daarop ingegaan. “Er was een goede maand om alles klaar te krijgen, maar we hebben meteen ja gezegd”, lacht Jan.
En de toekomst? “Cilab Collective moet uitgroeien tot een atelier van 15 à 20 mensen dat volledig volgens de principes van de circulaire economie blijft werken. Als dat lukt, zou het mooi zijn.”
Lionel Jadot richtte vijf jaar geleden Zaventem Ateliers op. In een prachtig gerenoveerd pand net buiten de hoofdstad werken een paar dozijn designers. De projecten die er het levenslicht zien, bewijzen volgens hem de kracht van het collectief.
Zijn familie maakte zes generaties lang stoelen en dat inspireerde Lionel Jadot om zelf een atelier te beginnen. Of beter: een verzameling van heel diverse ateliers. “Als kind woonde ik boven het atelier en de mensen die er werkten, beschouwde ik als familie. Dat gevoel wilde ik creëren.” Dat er veel knowhow verloren gaat in België omdat er veel goedkoop in het buitenland wordt geproduceerd, was een bijkomende reden om het project te beginnen. “Ik wilde Belgische talenten samenbrengen op één plek, zowel gevestigde als opkomende namen die op die manier kennis kunnen uitwisselen en samenwerken.” Hij gelooft in de kracht van het collectief. “Al zijn we wel geen hecht collectief; we volgen geen dogma’s zoals bijvoorbeeld de Wiener Werkstätte deed. Maar we delen wel bepaalde waarden. We willen aantonen dat we lokaal kunnen creëren, waarbij kwaliteit en duurzaamheid van groot belang zijn. En er is een charter, anders krijg je anarchie. Maar iedereen runt zijn eigen business, er wordt geen commissie aan mij betaald als er iets verkocht wordt, het is heel puur allemaal.”
“We willen aantonen dat we lokaal kunnen creëren, waarbij kwaliteit en duurzaamheid van groot belang zijn”
Zaventem Ateliers is geen showroom, maar een plek van productie en creatie met zijn eigen wetmatigheden. Net dat maakt de plek zo interessant. “We hebben een Whatsapp-groep waarin veel technische vragen worden gesteld aan elkaar. En ik heb de ateliers zodanig ontworpen dat ze grote ramen hebben, zodat je kan zien wat de ander aan het doen is. Dat geeft zin om samen te werken of kennis te delen. Maar elke samenwerking hier verloopt natuurlijk, niets is verplicht.” Toch zijn er al mooie samenwerkingen ontstaan. Zo creëerden Dim Ateliers, Aurélie Lanoiselée en Roxane Lahidji een luchter met steun van de Fondation Bettencourt Schueller. En Grond Studio werkte samen met Maison Jonckers aan een exceptionele tafel. “Met 14 van onze studio’s hebben we een pingpongtafel gemaakt die nu in New York staat en waaraan iedereen zijn stukje heeft bijgedragen. Dat vind ik geweldig.” Hij is fier op wat er verwezenlijkt wordt. “Het is fijn dat er hier op een heel natuurlijke manier mooie dingen worden gerealiseerd. Het bewijst dat mijn idee van vijf jaar geleden goed zat. En dat is mooi.”
Cookies opgeslagen