Gelieve een meer recente versie van uw browser te installeren.
20 januari 2021
6 minuten leestijd
Hij wordt het geheime wapen van de Belgische film genoemd. Een wapen dat zich in de donkere montagekamer bevindt. Sinds zijn zestiende is film zijn passie. Nico Leunen studeerde regie en experimentele film aan LUCA School of Arts. Daar ontdekte hij dat vooral monteren hem goed ligt. Medestudenten vroegen hem hun films te monteren. Zo ging de bal aan het rollen. En die rolde tot in Hollywood, tot bij Ryan Gosling en Brad Pitt. Beroemd worden monteurs van films zelden, maar Nico’s ster stijgt wel met elke productie.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe artikels in dit magazine? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
© Dennis & Did
Dat is de discussie die je hebt als je over succes praat. Is het ook een portie geluk of toch vooral hard werken? Het is wellicht de combinatie. En je moet de juiste mensen ontmoeten, waardoor kettingreacties ontstaan. Uiteraard moet je het waarmaken, maar als je het supergraag doet, kan dat.
Een te groot ego is één van de grote beroepsrisico’s. De meeste monteurs hebben wel wat creatief bloed door het lichaam stromen. En al die creativiteit zetten ze in voor anderen. Je moet daarmee weten om te gaan. Veel creatievelingen willen immers zichzelf uitdrukken. En dat is niet aan de orde. Eén van de grootste fouten die je kan maken, is dat je op een zeker moment denkt dat de film jouw film is.
Dat is een uitdaging. Maar beperkingen kunnen net leiden tot heel creatieve oplossingen. Zo kan je met de volgorde van scènes spelen of de thematiek binnen een scène wijzigen. Een personage dat een scène kwaad aanvat, maar het bijlegt, kan je ook kwaad laten worden in die scène. Dit kan enkel als je voorbij het aanwezige materiaal kijkt, naar het materiaal dat er zou kunnen zijn. Je kijkt een dimensie verder, waarbij je soms oplossingen vindt die niet voor de hand liggen.
Je kruipt onder hun huid. Om emotionele beslissingen en verhaallijnen te doorgronden. Net zoals een acteur, maar dan in verschillende personages tegelijk.
je werkt dag in dag uit in een donkere ruimte op schermen.
Waar je in sommige beroepen eerder fysisch afziet, is het niet ongebruikelijk dat een monteur psychologisch erg belast wordt. Noem dat gerust het occupational hazard van ons beroep. Je bent daarenboven een soort therapeut voor de regisseur, op het meest kwetsbare moment van de productie. Alles is gedraaid en hij kan niets meer doen, ook al liep niet alles zoals gepland. Je moet dus met bepaalde ontgoochelingen omgaan en perspectief bieden. Dat is de therapeutische kant.
© Dennis & Did
Het is onze pain kick. Ik ben een paar keer tegen die lamp gelopen. Er zit zeker een risico in. Eén van mijn meest getalenteerde voormalige assistenten noemt het ook het meest onderschatte element van ons beroep. Ik wil jonge mensen met wie ik graag werk daar wel op wijzen. Ik wil hen bijstaan in raad en daad. Andere collega’s doen dat misschien minder. Maar op het einde van de rit zal ik mijn succes eerder willen afmeten aan het aantal succesvolle collega’s die ik heb kunnen laten groeien.
Helaas viel mij dat al een paar keer te beurt. Maar dat is écht een worst case scenario. In regel loopt dat goed. Soms is het een sprong in het duister omdat je de regisseur enkel van naam kent, al waren enkele van de leukste samenwerkingen gebaseerd op slechts een paar ontmoetingen. Daarnaast had ik minder fijne ervaringen met regisseurs die alom als ‘tof’ worden aanzien.
Weinig mensen weten hoe iemand is in de montagekamer.
Bij mijn manier van werken mag een regisseur ook geen schrik hebben om zich kwetsbaar op te stellen. Dat is evident voor mensen die vaker met me werkten, zoals mijn vriendin of Felix Van Groeningen. Ook zij kunnen een dipje hebben, maar weten ook dat het goed komt. De eerste keer moet je dat vertrouwen opwekken.
Hij was eerst bij iemand anders terechtgekomen. Maar toen dat niet werkte, werd hem via via aangeraden om mij te vragen hem uit de nood te helpen. Ik zat wel degelijk in Hollywood, maar zo voelde het niet aan. Het was een kleine film, met een beperkt budget. Ik monteerde en logeerde bij hem thuis. Het was natuurlijk even wennen om naast Ryan Gosling te zitten, die je kent van het grote scherm. Maar het werd al snel vergelijkbaar met werken met iemand als Felix Van Groeningen. Het is eenzelfde dynamiek. Het veroorzaakte wel wat pers, maar het is niet zo dat meteen daarna mijn telefoon roodgloeiend stond. De film schopte het wel tot in Cannes, waardoor je op de radar bij een groter publiek komt. Toch komen de jobs vooral via mond-tot-mond reclame.
© Dennis & Did
De kostuums, het decor en de fotografie zijn meer zichtbaar in een productie. Omdat een regisseur een bepaalde look-and-feel in gedachten heeft, kiest hij of zij bijvoorbeeld een costumière. In mijn vak werkt dat zo niet. In het beste geval is ons werk onzichtbaar. Maar op welke manier je in het donker kamertje tot het eindresultaat komt, wordt wel rondverteld.
De montage van de film Ad Astra zat vast. Hij had onder meer Beautiful Boy van Felix Van Groeningen gezien voor en na mijn interventie. Op basis daarvan heeft hij beslist mij uit te nodigen. Brad Pitt was echter niet de regisseur. Hij was producent én acteur voor de film. Er speelden dus ook andere belangen.
In het slechtste geval willen ze hun stempel drukken. In het beste geval hebben ze het goed voor met de film en leveren ze een constructieve bijdrage. Ik stel wel vast dat de druk van de producent recht evenredig is met zijn investeringen. Met een budget van 300 miljoen speel je niet, dan is die inmenging tot op zekere hoogte wel te verdedigen.
Het evolueert, al blijft mijn werk voor 95% uit auteursfilms bestaan. Nieuwe uitdagingen houden me fris, maar ik zal de auteurscinema nooit verwerpen. Daarmee ben ik opgegroeid en die zie ik ook het liefst. Ik gebruik trouwens liever auteursfilm dan arthouse, omdat de laatste term meteen de eindbestemming van een film bepaalt. Alsof die niet in een grote cinema zou mogen terecht komen. Ik spreek dus liever over de bron, de auteur, dan over de eindbestemming, arthouse.
© Dennis & Did
Je zit met een andere spanningsboog. Elke aflevering op zich moet die hebben. Wat vooral verschilt, is dat je op een exacte tijdsduur moet uitkomen, wat bij een film toch minder is. Dat is erg maf om naar toe te werken. In I Know This Much Is True van Derek Cianfrance werd ik zelfs ingehuurd als de oplossing voor de tijdsdruk, als anti-stressmachine.
Het idee groeide uit de gesprekken met Ryan Gosling toen we het hadden over het toeval waarmee hij bij mij terecht gekomen was. Hij stelde voor dat ik een agent nam en gaf me tips in het kiezen van de juiste.
Een agent maakt het leven een stuk gemakkelijker.
In Europa vond ik een pas gestarte Amerikaanse die nu het meest interessante agency van Europa heeft. Meer dan aan jobs helpen ze je aan een correct salaris en goede werkomstandigheden.
In mijn allereerste gesprek met mijn agente kreeg ik dezelfde vraag. Ik antwoordde Derek Cianfrance, met die bedenking dat hij al van in het begin met zijn vaste monteurs werkte. Toen hij me plots toch contacteerde, was dat voor mij een no brainer en bovendien een fantastische samenwerking. Ryan Gosling en Brad Pitt mogen zeker ook nog eens bellen, maar die kans bestaat wel…
© Dennis & Did
Cookies opgeslagen